3M. H1 taalverzorging grammatica

3M taalverzorging grammatica
Vanaag: 
-lezen 
- H1 grammatica blz 30/31
-zinsdelen 
- persoonsvorm t/m bijwoordelijke bepaling 
huiswerk volgende les  
Poll

1 / 10
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo gLeerjaar 3

This lesson contains 10 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

3M taalverzorging grammatica
Vanaag: 
-lezen 
- H1 grammatica blz 30/31
-zinsdelen 
- persoonsvorm t/m bijwoordelijke bepaling 
huiswerk volgende les  
Poll

Slide 1 - Slide

Ik weet wat zinsdelen zijn
Wat ? Nee
Ja
Een beetje

Slide 2 - Poll

Ik kan de zinsdelen ontleden
van pv t/m bwb
Dat al helemaal niet
Ja dat kan ik
Ja dat kan ik een beetje

Slide 3 - Poll

Zinsdelen 
een zinsdeel is een woord OF groepje woorden dat bij elkaar hoort.
Je kunt de zin veranderen maar de zinsdelen blijven bij elkaar..


kijk zo: 

Slide 4 - Slide

Uitleg over zinsdelen
Werkwoorden zijn doe-woorden. Ze vertellen je wat iemand of iets doet, of wat er gebeurt.
- Een zindeel kan ook van plaats wisselen in de zin.
   De woorden in een zinsdeel blijven wel bij elkaar.

  • Ruben | leert                | in de morgen | op zijn kamer | zijn topo.
     wie       | wat gebeurt  | wanneer          |  waar                 | wat

  • Op zijn kamer | leert               | Ruben | zijn topo | in de morgen.
       waar                 | wat gebeurt|  wie      |   wat         | wanneer     

  • Zijn topo | leert                | Ruben | op zijn kamer | in de morgen.
       
    wat         | wat gebeurt |  wie      |   waar |              |   wanneer

  • In de morgen | leert                 | Ruben | zijn topo | op zijn kamer.
         wanneer       |  wat gebeurt |  wie | wat |  waar


Slide 5 - Slide

uitleg bij de opdrachten
benoem de zinsdelen van persoonsvorm tot en met bijwoordelijke bepaling 


Slide 6 - Slide

de persoonsvorm vind je door:
  • De zin vragend te maken.
    Het eerste woord is de persoonsvorm.
Hij mag geen bier drinken voor schooltijd.   PV=   

  • De zin in een andere tijd te zetten.  = tijdproef! 
    Het werkwoord dat verandert, is de persoonsvorm.
De jongen valt van zijn fiets.  PV= 

Slide 7 - Slide

Zinsdelen benoemen
Ik heb vanmorgen voor mijn moeder een ontbijtje gemaakt.
Persoonsvorm
Vraagzin maken / tijd veranderen
heb
Werkwoordelijk gezegde
Alle werkwoorden in de zin
heb gemaakt
Onderwerp
Wie / wat + wwg?
ik
Lijdend voorwerp
Wie / wat + wwg + o?
een ontbijtje
1
2
3
4

Slide 8 - Slide

Bijwoordelijke bepaling
We noemen de bijwoordelijke bepaling ook wel de ‘prullenbak’. Alles wat je overhoudt, noem je bijwoordelijke bepaling.
waar, wanneer, hoe, waarover, waarom, waardoor etc...

Slide 9 - Slide

aan de slag
Maak opdracht 1 t/m 4 ( blz 30 /31) 
wat vandaag niet afkomt is huiswerk voor de volgende les  Huiswerk graag in je schrift maken. 
Noteer zelf je huiswerk! Ik controleer morgen of het af is.

                          succes !
                         
                

Slide 10 - Slide