Woordenschat H5

Welkom!
laatste les voor de vakantie!
Verder vandaag:
Start Woordenschat H5
afronding.
1 / 19
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

This lesson contains 19 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 30 min

Items in this lesson

Welkom!
laatste les voor de vakantie!
Verder vandaag:
Start Woordenschat H5
afronding.

Slide 1 - Slide

Woordenschat H5
Uitdrukkingen uit de handel en scheepvaart

Slide 2 - Slide

Slide 3 - Video

Na deze les:

  • Kun je figuurlijk taalgebruik herkennen
  • Weet je waarom veel uitdrukkingen uit de handel en scheepvaart komen
  • Kun je van een aantal van deze uitdrukkingen de betekenis uitleggen 

Slide 4 - Slide

Figuurlijk taalgebruik
Wat is het ook alweer?

Slide 5 - Slide

Figuurlijk taalgebruik

In teksten kom je vaak woorden of uitdrukkingen met een figuurlijke betekenis tegen. Er wordt dan iets anders bedoeld dan er eigenlijk staat. Je moet het dus niet letterlijk nemen. Je neemt het dan figuurlijk. 

Slide 6 - Slide

Er staat (figuurlijk)

Hij woont in het hart van de stad


We sliepen onder de blote hemel 


De radijsjes schoten de grond uit.
 Bedoeld wordt (letterlijk)

Hij woont in het centrum / het midden van de stad.

We sliepen buiten.


De radijsjes groeiden heel snel


Slide 7 - Slide

Handel en scheepvaart
Nederland is van oudsher een handelsland. De scheepvaart speelde daarbij een belangrijke rol.

Aan de handel en de scheepvaart hebben we veel spreekwoorden en uitdrukkingen te danken.

Voorbeelden:
- over een andere boeg gooien (het op een andere manier proberen)
- aan de grond zitten (geen geld meer hebben).



Slide 8 - Slide

Ken je de volgende uitdrukkingen?

Slide 9 - Slide

Slide 10 - Slide

 Onder zeil gaan. = Gaan slapen.


Slide 11 - Slide

Slide 12 - Slide

Tussen wal en schip vallen. = Nergens bij horen.

Slide 13 - Slide

Voorbeelden

Aan het roer staan
Bakzeil halen
In de markt liggen
Een oogje in het zeil houden
In zee gaan
Op de fles gaan
Over de brug komen
Aan de prijs zijn 

Betekenis

De leiding hebben
Terugkrabbelen; minder eisen hebben
Populair zijn
Toezicht houden
Samenwerken
Failliet gaan
Betalen
Duur zijn

Slide 14 - Slide

Goedkoop is...
A
altijd beter
B
duurkoop

Slide 15 - Quiz

De tering naar.....
A
jou wensen!
B
de nering zetten
C
de bakker brengen
D
HUH?

Slide 16 - Quiz

Veel in zijn mars hebben...
A
Ook toen hadden ze al Mars
B
Een 'mars' is een mand

Slide 17 - Quiz

Vergeet de woordenlijst niet!

Slide 18 - Slide

Fijne vakantie en tot over twee weken!

Slide 19 - Slide