Theorie periode 4 Logistiek

Theorie periode 4 Logistiek
1 / 23
next
Slide 1: Slide

This lesson contains 23 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

Theorie periode 4 Logistiek

Slide 1 - Slide

This item has no instructions

 DE LOGISTIEKE KETEN
Goederenstroom --> weg van spullen van producent naar consument.

Slide 2 - Slide

This item has no instructions

Wat is logistiek?
A
Goederen op de juiste manier, op het juiste moment en op de juiste plaats laten terechtkomen
B
Goederen door transport op tijd in een magazijn krijgen
C
Goederen naar een distributiecentrum brengen en doorvoeren
D
Goederen inkopen, opslaan in een magazijn en weer verkopen

Slide 3 - Quiz

This item has no instructions

Welk officieel document gebruik je bij goederen ontvangst
A
(Elektronische) Vrachtbrief
B
Inkoopfactuur
C
Pakbon
D
Alle drie zijn juist

Slide 4 - Quiz

This item has no instructions

Bij de ontvangst en het verwerken van goederen werkt men volgens het
‘FIFO-systeem’. Wat houdt dit systeem in?
A
De eerst binnengekomen goederen worden weer als eerste verkocht.
B
De als laatst binnenkomen goederen worden weer als eerste verkocht.
C
De goederen met de hoogste omzetsnelheid worden als eerste verkocht.

Slide 5 - Quiz

This item has no instructions

Bij voorraadbeheer gaat het om het oriënteren op de aanschaf van goederen, het bestellen (en betalen) van materialen, het in ontvangst nemen en controleren van goederen en het opbergen van materialen.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 6 - Quiz

This item has no instructions

Wat bespreek je, voordat je goederen in ontvangst gaat nemen, met collega's?
A
Waar de goederen naartoe moeten
B
Wie er taart gaat kopen
C
Wie de losplaats schoonmaakt
D
Wanneer de goederen in de reclame komen

Slide 7 - Quiz

This item has no instructions

Hoe noem je het verzamelen van een bestelling?
A
Verzamelen
B
Orderpicken
C
Bestelling klaarzetten
D
Pakken

Slide 8 - Quiz

This item has no instructions

Nasim heeft alle artikelen voor een klant bij elkaar verzameld en
gecontroleerd of alles echt compleet is.
Wat is nu de logische volgende stap ?
A
De bestelling klaarzetten
B
De bestelling laden
C
De bestelling verpakken
D
De bestelling verzendklaar maken

Slide 9 - Quiz

This item has no instructions

Inventariseren is....
A
het tellen van de voorraad
B
het tellen en registreren van de voorraad
C
kijken in het magazijn hoeveel er ligt
D
Voorraad bestellen

Slide 10 - Quiz

This item has no instructions

wat betekent de afkorting WMS?
A
warehouse managent storage
B
warehouse massive storage
C
warehouse managent system
D
warehouse multiple system

Slide 11 - Quiz

This item has no instructions

Veilig orderverzamelen

tillen en dragen:
  • voorkom zwaar tillen
  • voorkom te hoog tillen
  • houd de last dicht bij je lichaam
  • buk niet, maar buig je knieën
  • verdeel de last over beide armen
  • houd je schouders omlaag

Slide 12 - Slide

This item has no instructions

Hoe zwaar mag je volgens de Arbo-wet tillen? (tilnorm)
A
50 kilo
B
10 kilo
C
23 kilo
D
zijn eigen gewicht

Slide 13 - Quiz

This item has no instructions

Peter heeft een normaal postuur, maar hij is geen krachtpatser. Op zijn werk wordt daar geen rekening mee gehouden. Hij moet veel, vaak en zwaar tillen en sjouwen. Peter laat zich niet snel kennen, maar heeft aan het eind van de werkdag altijd last van steken in zijn rug. Welke arbeidsfactor is hier bepalend?
A
De inhoud van het werk
B
Omgeving van het werk
C
Arbeidsvoorwaarden
D
Persoonlijke eigenschappen

Slide 14 - Quiz

This item has no instructions

Til niet te zwaar. Wat is het advies?
A
Maximaal 25 kilo
B
Maximaal 40 kilo
C
Minimaal 25 kilo
D
Je mag zo zwaar tillen als je wil

Slide 15 - Quiz

This item has no instructions

Op een heftruck moet je een gordel dragen.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 16 - Quiz

This item has no instructions

Een heftruck wordt meestal gebruikt voor
A
intern transport
B
extern transport

Slide 17 - Quiz

This item has no instructions

Een kooiaap is een heftruck achterop een vrachtwagen.
A
dit is juist
B
dit is onjuist

Slide 18 - Quiz

This item has no instructions

Bij goed gebruik van een heftruck moet je:
A
niet overbeladen
B
er mogen 2 personen in
C
goed kunnen zien waar je naartoe gaat
D
stabiel laden

Slide 19 - Quiz

This item has no instructions


Waarom moet je heftruck controleren?
A
Je bent als heftruck bestuurder zelf verantwoordelijk voor de staat van de heftruck
B
Als de arbeidsinspectie merkt dat je geen controles uitvoert, raak je het heftruck certificaat kwijt.
C
Als de heftruck het begeeft terwijl je aan het werk bent, moet je helemaal teruglopen.
D
Je kunt dan direct de reparatie uitvoeren die nodig is

Slide 20 - Quiz

Even de vraag goed bekijken
Mag er iemand meerijden op de heftruck?
A
Nee, er is maar 1 stoel
B
Tuurlijk plek genoeg op het contragewicht
C
Ja, op de vorken
D
als ik de vorken vervang door een klem

Slide 21 - Quiz

This item has no instructions


Wat ben je als werknemer verplicht om op een heftruck te mogen rijden?
A
Minimaal 14 dagen les op een heftruck
B
Het volgen van een opleiding gevolgd door een examen
C
Alleen theorielessen
D
Je moet weten waar de heftruck gekeurd wordt

Slide 22 - Quiz

This item has no instructions

Wat betekent dit bord?
A
Voetgangers worden gewaarschuwd voor heftrucks
B
De heftruck mag hier 15 km per uur
C
Hier mogen geen heftrucks rijden
D
Je mag maar met één persoon op deze heftruck

Slide 23 - Quiz

This item has no instructions