Herhaling tijdvak 1 (hoofdstuk 3)

Het oude Egypte
Hoofdstuk 3
1 / 11
next
Slide 1: Slide
GeschiedenisMiddelbare schoolvwoLeerjaar 1

This lesson contains 11 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

Het oude Egypte
Hoofdstuk 3

Slide 1 - Slide

Het ontstaan van Egypte
Tussen 5000 en 4000 v.Chr ontdekten jagers en verzamelaars een vruchtbaar gebied in het Nijldal. Zij gingen hier voedsel verbouwen en temden wilde dieren tot trekdieren. Landbouw werd het belangrijkste middel tot het bestaan. Er ontstonden dorpen in Egypte. Een dorp is een kleine nederzetting waarin wordt geleefd van akkerbouw en veeteelt. Er was zoveel landbouw dat mensen andere beroepen konden uitoefenen. Beroepen als timmerman, koopman en huisbediende ontstonden. 

Slide 2 - Slide

Samenwerking in Egypte
Door jaarlijkse overstromingen van de Nijl moesten mensen gaan samenwerken. Door dammen werd de watertoevoer geregeld. Als de Nijl op zijn hoogste stond werd dit water op het land gezet. Door de vruchtbare slib die overbleef zorgde voor een goede landbouwgrond. Via sloten en dammen werd het water afgevoerd, die wordt een waterhuishouding genoemd. Om dit te regelen kwamen er bestuurders in dorpen. Als samenwerking niet goed ging veroverden dorpen andere dorpen. Grotere gebieden, geleidt door een koning, ontstonden. Rond 3100 v.Chr waren er nog twee gebieden over. Koning Menes voegt dit samen en wordt de farao van Egypte. 

Slide 3 - Slide

Een staat
Een Staat is een land met grenzen waarin een kleine groep mensen de bevolking bestuurd. In Egypte nam de farao besluiten. Hij kon dit  niet alleen en werd geholpen oor zijn ambtenaren. Alle ambtenaren samen vormen een bestuursapparaat. Voor de gewone man was dit niet fijn. Hij moest oogst als belasting afstaan en moest verplicht werkzaamheden verrichten. In oorlog moest hij als soldaat dienen. Hierdoor was wel de waterhuishouding goed geregeld en werd hij beschremd tegen vijanden. 

Slide 4 - Slide

Bedenk een reden om oorlog te voeren.

Slide 5 - Open question

De gelaagde samenleving
Door de landbouw ontstond ongelijkheid. De samenleving raakte verdeeld in lagen. Er moest veel geregeld worden en sommige mensen hadden hierbij meer macht. Ook hadden sommigen meer bezit dan anderen, wat ook macht betekende. Verschillen in de samenleving noemen we een gelaagde samenleving. De macht lag vooral bij de koning (farao). Daarna waren de priesters het belangrijkste, omdat zij in contact stonden met de goden. Onder de priesters kwamen de hoge ambtenaren. Daarna lage ambtenaren, het hoge volk, het lage volk en helemaal onderaan de slaven. 

Slide 6 - Slide

Goden en mythen
Ieder dorp had wel een eigen god. Toen Egypte een eenheid werd namen mensen goden van elkaar over. Voor de Egyptenaren waren sommige dieren heilig en daarom lijken sommige goden op dieren. De zonnegod (Ra) was het belangrijkste. Over de goden ontstonden verhalen, die mythen genoemd worden. Deze verhalen samen heet een mythologie. 

Slide 7 - Slide

Noem een mythe die je kent. Dit mag ook buiten de Egyptenaren.

Slide 8 - Open question

Hiërogliefenschrift
Het Egyptische schrift is in 3100 v.Chr uitgevonden. Omdat de samenleving ingewikkelder werd moesten dingen opgeschreven kunnen worden. Het schrift wat werd bedacht was het Hiërogliefenschrift. Dit waren tekens van mensen, dieren of dingen. Dit werd geschreven op kleitabletten of op papyrus. Door de komst van de Romeinen ging dit schrift verloren, omdat de Romeinen een eigen schrift hadden.

Slide 9 - Slide

Noem een reden om een schrift uit te vinden. Wat zou er belangrijk zijn om op te kunnen schrijven?

Slide 10 - Open question

KA3: Het ontstaan van de eerste stedelijke gemeenschappen
In Mesopotamië ontstonden de eerste stedeijke gemeenschappen rond 3500 v.Chr. Door goede omstandigheden en een landbouwoverschot konden mensen gaan leven van de handel en nijverheid. Niet alleen landbouw was nodig om te leven. Omdat dorpen groeiden tot een stad en mensen ook leefden van andere dingen dan de landbouw worden gemeenschappen een stedelijke gemeenschap. 



Slide 11 - Slide