5.2 Democratie in Nederland

Vooraf
Lessonup

  • Gebruik je eigen naam (smiley/emoji mag)

  • Alleen voor het beantwoorden van vragen heb je je telefoon nodig, leg hem anders plat op je tafel

timer
3:00
(online) Rules!
  • Wat je in real life niet zou doen, doe je ook online niet

  • We hebben de camera aan en de microfoon op mute (tenzij anders aangegeven)

  • We doen actief mee aan de les.

  • Vraag of wil je iets zeggen: gebruik het handje in teams

1 / 18
next
Slide 1: Slide
GeschiedenisMiddelbare schoolvwoLeerjaar 2

This lesson contains 18 slides, with interactive quizzes, text slides and 5 videos.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Vooraf
Lessonup

  • Gebruik je eigen naam (smiley/emoji mag)

  • Alleen voor het beantwoorden van vragen heb je je telefoon nodig, leg hem anders plat op je tafel

timer
3:00
(online) Rules!
  • Wat je in real life niet zou doen, doe je ook online niet

  • We hebben de camera aan en de microfoon op mute (tenzij anders aangegeven)

  • We doen actief mee aan de les.

  • Vraag of wil je iets zeggen: gebruik het handje in teams

Slide 1 - Slide

De steden en gewesten werden bestuurd door de regenten; mensen uit de adel en rijke burgerij
De Regenten werkten samen in de staten Generaal; daar maakten zij beslissingen over: buitenlandse politiek, de vloot en het leger
Bestuur van de republiek

Slide 2 - Slide

Slide 3 - Slide

Na Napoleon
  • Nederland en België samen

  • 1815 Koning Willem I

  • Parlement: Eerste- en tweede kamer

  • Eerste kamer werd gekozen door de koning

  • Regenten kozen de provinciale staten

  • Provinciale staten kozen de tweede kamer

  • Aan het hoofd stond de koning (regeringsleider); hij koos en ontsloeg ministers, beslist over het leger en buitenland politiek

Slide 4 - Slide

Hoeveel macht heeft het gewone volk in 1815?
A
Veel, zij kiezen de regenten
B
Redelijk veel, zij mogen de Tweede kamer kiezen
C
Weinig, zij mogen alleen adviezen geven aan de provinciale staten
D
Geen, het volk heeft geen enkele inspraak in de politiek

Slide 5 - Quiz

Slide 6 - Video

Willem I
  • Willem I regeerde zonder overleg.

Creëren van eenheid
  1. Taalbeleid; bevorderen van de Nederlandse taal
  2. Economische ontwikkeling; Belgische kolen verkopen in Nederlandse havens, om zo het noorden te ontwikkelen
  3. Industriële revolutie; Twente ontwikkelen voor de textielindustrie

Slide 7 - Slide

Wat zou België vinden van de eenheidspolitiek van Willem I?
A
Goed, zij werden economisch sterker omdat hun kolen werden verkocht
B
Goed, omdat zij konden profiteren van de macht van een groot land.
C
Slecht, alles was gericht op Nederland en niet op België
D
Slecht, België en Nederland waren in die tijd vijanden van elkaar

Slide 8 - Quiz

Slide 9 - Video

Belgische afscheiding
  • O.l.v Belgische liberalen die meer vrijheid wilden scheidde België zich af.

  • Ook liberalen willen verandering in Nederland, omdat koning Willem II veel geld verspilde. De koning wil er niets van weten.

  • Tot 1848... overal in Europa breken liberale protesten uit.....

Slide 10 - Slide

Na de massale liberale protesten van 1848. Wat zou koning Willem II doen?
A
Hakken in het zand, de protesten keihard neerslaan
B
Kop in het zand steken, het blijven negeren het waait wel over
C
Eieren voor zijn geld kiezen, hij vlucht naar Engeland
D
'If you cant beat them, join them', Willem sluit zich aan bij de liberalen

Slide 11 - Quiz

Slide 12 - Video

Thorbecke
  • 1848 Willem II geeft Thorbecke de opdracht een nieuwe grondwet te schrijven.

  1. Parlement krijgt de hoogste macht
  2. Nieuwe wetten moeten door het parlement worden goed gekeurd
  3. Het parlement gaan de regering controleren
  4. Ministers werden verantwoordelijk voor hun daden
  5. De tweede kamer werd voortaan gekozen door het volk
  6. De eerste kamer door de provinciale staten
  7. De regeringsleider werd de minister president
  8. De koning bleef staatshoofd
  9. De koning werd onschendbaar


Slide 13 - Slide

Slide 14 - Video

Is Nederland na 1848 een volwaardige democratie?
A
Ja
B
Nee

Slide 15 - Quiz

Stemrecht
  • Alleen stemrecht voor mannen met ontwikkeling (kunnen lezen en schrijven) en bezit (genoeg belasting betalen). 11% mag stemmen

  • 1887: 14% mag stemmen
  • 1896: 50% mag stemmen
  • 1917: alle mannen mogen stemmen
  • 1919: Algemeen vrouwen kiesrecht

Slide 16 - Slide

Slide 17 - Video

Homework
(optioneel)*

5.1: 2, 3, 5, 6


*Waarom optioneel? Om de huiswerkdruk te verminderen en jullie de kans geven om prioriteiten te stellen. Desondanks wil ik het je wel aanraden om het wél te maken, het blijft een goede oefening. Hier zijn echter wel een paar voorwaarden aan verbonden. Mocht je er niet zo goed voor staan bij geschiedenis, dan kan ik je wel (nadrukkelijk) aanraden om het huiswerk te maken. In sommige gevallen kan ik je zelfs verplichten als ik denk dat het nodig is. In die gevallen controleer ik het huiswerk ook.

Slide 18 - Slide