Je kunt het voltooid en tegenwoordig deelwoord spellen.
1 / 29
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 2
This lesson contains 29 slides, with interactive quizzes and text slides.
Lesson duration is: 60 min
Items in this lesson
Lesdoelen
Je kunt het voltooid en tegenwoordig deelwoord spellen.
Slide 1 - Slide
Wat is het verschil tussen een voltooid deelwoord en een tegenwoordig deelwoord?
Slide 2 - Open question
Voltooid deelwoord
Het voltooid deelwoord is een werkwoordsvorm.
Het voltooid deelwoord geeft aan dat iets is afgelopen (voltooid).
In een zin met een voltooid deelwoord staat altijd een vorm van hebben of zijn.
Het voltooid deelwoord staat vaak aan het eind van een zin.
Het voltooid deelwoord begint vaak met ge-, be- of ver-.
Slide 3 - Slide
Voorbeeld voltooid deelwoord - sterk werkwoord:
gelopen
geslapen
bedrogen
Voorbeeld voltooid deelwoord - zwak werkwoord:
gemaakt
gegooid
verhuisd
Voltooid deelwoord
Slide 4 - Slide
Wat is het voltooid deelwoord van:
KRABBEN
A
Gekrabt
B
Gekrabd
C
Gekrabben
D
Krabbend
Slide 5 - Quiz
Wat is het voltooid deelwoord van:
BELONEN
A
Beloond
B
Beloont
C
Belonen
D
Belonend
Slide 6 - Quiz
Wat is het voltooid deelwoord van:
VREZEN
A
Gevreest
B
Gevreesd
C
Gevrozen
D
Vrezend
Slide 7 - Quiz
Tegenwoordig deelwoord
Een tegenwoordig deelwoord of onvoltooid deelwoord geeft een handeling aan die nog niet voltooid ( klaar is).
Je schrijft het tegenwoordig deelwoord:
infinitief ( hele werkwoord ) + d
bijvoorbeeld: etend, lachend
Slide 8 - Slide
Wat is het tegenwoordig deelwoord van 'slapen'?
A
geslapen
B
slaapt
C
slapen
D
slapend
Slide 9 - Quiz
Wat is het tegenwoordig deelwoord van 'daten'?
A
gedatet
B
datende
C
gedatend
D
datend
Slide 10 - Quiz
Wat is het TEGENWOORDIG DEELWOORD van 'huilen'?
A
gehuild
B
huilend
C
huilent
D
gehuilt
Slide 11 - Quiz
Wat is het tegenwoordig deelwoord van 'juichen'?
A
gejuicht
B
gejuichd
C
juichend
D
juichent
Slide 12 - Quiz
Maak een voltooid deelwoord van het werkwoord.
1. Marieke had zich echt wel …. (haasten)
Slide 13 - Open question
Maak een voltooid deelwoord van het werkwoord.
2. Waarom zou Erik deze rommelige camping … hebben? (promoten)
Slide 14 - Open question
Maak een voltooid deelwoord van het werkwoord.
3. Jacco heeft jarenlang zijn foto’s zelf …. (ontwikkelen)
Slide 15 - Open question
Maak een voltooid deelwoord van het werkwoord.
4. Door de natte bladeren is de auto …. (slippen)
Slide 16 - Open question
Maak een voltooid deelwoord van het werkwoord.
5. Heb je de afspraak echt …? (annuleren)
Slide 17 - Open question
Maak een voltooid deelwoord van het werkwoord.
6. De oude man was nog nooit …. (verhuizen)
Slide 18 - Open question
Maak een voltooid deelwoord van het werkwoord.
7. Els had nog nooit …, maar ’t lukte aardig. (lassen)
Slide 19 - Open question
Maak een voltooid deelwoord van het werkwoord.
8. Hij heeft lang …, maar is ten slotte gegaan. (dubben)
Slide 20 - Open question
Maak een voltooid deelwoord van het werkwoord.
9. Hij had het laatste stuk …, maar kwam toch te laat. (racen)
Slide 21 - Open question
Maak een voltooid deelwoord van het werkwoord.
10. In deze steeg wordt elke avond wel iemand …. (beroven)
Slide 22 - Open question
Oefenen
Op de volgende slides volgt een aantal opdrachten, die bedoeld zijn om het voltooid deelwoord als bijvoeglijk naamwoord te onderscheiden van de persoonsvorm verleden tijd.
Dus:
Je leert wat het verschil is tussen het vdw als bn en de pv vt.
Slide 23 - Slide
Kies de juiste vorm en leg uit De begeleide/begeleidde man was blij met Antons hulp.
Slide 24 - Open question
Kies de juiste vorm en leg uit
De verwoeste/verwoestte kerktoren wordt weer snel gerepareerd.
Slide 25 - Open question
Kies de juiste vorm en leg uit
De storm verwoestte/verwoeste onlangs de kerktoren.
Slide 26 - Open question
Kies het juiste antwoord
Het (typen) adres
A
getypete
B
getypte
Slide 27 - Quiz
Kies het juiste antwoord
Het (verlichten) tuinpad
A
verlichten
B
verlichtte
C
verlichte
D
verlichtten
Slide 28 - Quiz
Vul de juiste vorm van de werkwoorden in
In de door de storm (vellen) boom staan de namen (kerven) van vele verliefden.