L'adjectif

L'adjectif 
Het bijvoeglijk naamwoord

1 / 12
next
Slide 1: Slide
FransMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

This lesson contains 12 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

L'adjectif 
Het bijvoeglijk naamwoord

Slide 1 - Slide

Leerdoelen
  1. Je kent de verschillende vormen van het bijvoeglijk naamwoord.
  2. Je weet op welke plaats het bijvoeglijk naamwoord komt.

Slide 2 - Slide

Bijvoeglijk naamwoord

Slide 3 - Mind map


Wat is het juiste antwoord?
A
C'est un GRAND chien.
B
C'est un GRANDE chien.
C
Ce sont des GRANDS chiens.
D
Ce sont des GRANDES chiens.

Slide 4 - Quiz

Wat is het juiste antwoord?
A
deux PETIT filles
B
deux PETITE filles
C
deux PETITS filles
D
deux PETITES filles

Slide 5 - Quiz

Elle a les cheveux________ (bleu)

Slide 6 - Open question

Elle est_________(content)

Slide 7 - Open question

Sleep de bijvoeglijke naamwoorden naar het juiste vakje. 
vieille
belles
bonne
nouveaux
bons
beaux
vieux
nouveau
bon
beau

Slide 8 - Drag question

De plaats van het bijvoeglijk naamwoord

Un film intéressant.

Normaal staan de bijvoeglijk naamwoorden in het FA achter het zelfstandig naamwoord.

Slide 9 - Slide

Maar.....
de volgende bijvoeglijke naamwoorden staan vóór het zn:
- BON
- BEAU
- GRAND
- NOUVEAU
- PETIT
- VIEUX

Slide 10 - Slide

Kijk eens naar de volgende voorbeelden:
Mon  animal préféré c'est Nemo, le chat de ma mère.

Nous habitons dans une grande maison.

Slide 11 - Slide

Au travail!
Exercices: 17 & 18 (p72)
Vocabulaire: A & B

Slide 12 - Slide