1HV Unité 5 - bijvoeglijk nw

1 / 29
next
Slide 1: Slide
FransMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 1

This lesson contains 29 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

Slide 1 - Slide


Bijvoeglijk naamwoord

Slide 2 - Slide

Het bijvoeglijk naamwoord zegt iets over een...
A
werkwoord
B
zelfstandig naamwoord
C
bijwoord
D
voorzetsel

Slide 3 - Quiz

De vorm van het bijvoeglijk nw

Un jean vert                           Une olive verte

Deux jeans verts                 Deux olives vertes

                 


Slide 4 - Slide

Donc....
mannelijk
vrouwelijk
enkelvoud
petit
petite
meervoud
petits
petites

Slide 5 - Slide

En nog een keer ......
mannelijk enkelvoud = -
mannelijk meervoud = +s

vrouwelijk enkelvoud = +e
vrouwelijk meervoud = +es

Slide 6 - Slide

Maar..... let op !
  •  Als het mannelijk enkelvoud al eindigt op een -e, bij vrouwelijk  geen extra -e
Un pantalon rouge          -->           Une robe rouge

  • Als het mannelijk enkelvoud al eindigt op een -s, bij mannelijk meervoud  geen extra -s
Un garçon français         -->           Deux garçons français

Slide 7 - Slide

Bijzondere vrouwelijke vormen
mannelijk
vrouwelijk
goed, lekker
bon
bonne
mooi
beau
belle
nieuw
nouveau
nouvelle
oud
vieux
vieille

Slide 8 - Slide

Het bijvoeglijk naamwoord kan 4 vormen hebben
Mannelijk
Vrouwelijk
Enkelvoud
Meervoud
grande
grandes
grand
grands

Slide 9 - Drag question

Bij vrouweljik enkelvoud krijgt het bijvoeglijk naamwoord een extra...
A
e
B
s
C
es
D
niks

Slide 10 - Quiz

Mannelijk meervoud krijgt ..
A
e
B
s
C
es
D
niks

Slide 11 - Quiz

sleep de bijvoeglijke naamwoorden naar het juiste vak
mannelijk
vrouwelijk
nouveau
nouvelle
bon
bonne
vieux
vieille
beau
belle

Slide 12 - Drag question

Sleep de bijvoeglijk naamwoorden naar de goede plek
Vrouwelijk enkelvoud
Mannelijk enkelvoud
Vrouwelijk meervoud
Mannelijk meervoud
beau
nouvelle
nouveau
vieilles
bon
bonnes
beaux
belles
bons
bonne

Slide 13 - Drag question

Kies de juiste vorm:
Elle a une ___ jupe.
A
joli
B
jolie
C
jolis
D
jolies

Slide 14 - Quiz

Kies de juiste vorm:
La série est ___.
A
intéressant
B
intéressante
C
intéressants
D
intéressantes

Slide 15 - Quiz

Kies de juiste vorm:
C'est une ___ actrice.
A
grand
B
grande
C
grands
D
grandes

Slide 16 - Quiz

Kies de juiste vorm:
Elle a deux chats (m) ___ .
A
noirs
B
noir
C
noire
D
noires

Slide 17 - Quiz

Kies de juiste vorm:

Elle porte une robe ____
A
rouge
B
rougee
C
rouges
D
roug

Slide 18 - Quiz

De plaats van het bijvoeglijk naamwoord

Un film intéressant.

Normaal staan de bijvoeglijk naamwoorden in het Frans
 achter het zelfstandig naamwoord.

Slide 19 - Slide

Maar deze bijvoeglijk nw staan
vóór het zelfst. nw

Slide 20 - Slide

komt het bijvoeglijk naamwoord voor of achter het zelfstandig naamwoord?
VOOR
ACHTER
italien
mauvais
noir
joli
beau
sportif

Slide 21 - Drag question

komt het bijvoeglijk naamwoord voor of achter het zelfstandig naamwoord?
VOOR
ACHTER
heureux
cher
petit
grand
facile
long

Slide 22 - Drag question

komt het bijvoeglijk naamwoord voor of achter het zelfstandig naamwoord?
VOOR
ACHTER
blanc
adorable
belle
nouveau
active
grands
bonnes

Slide 23 - Drag question

Kies de juiste volgorde:
Léa est une ___.
A
jolie fille
B
fille jolie

Slide 24 - Quiz

Kies de juiste volgorde:
Et Jules est un ___.
A
garçon beau
B
beau garçon

Slide 25 - Quiz

Kies de juiste volgorde:
Je suis une ___.
A
fille française
B
française fille

Slide 26 - Quiz

Kies de juiste volgorde:
Elle porte un ___
A
pantalon noir
B
noir pantalon

Slide 27 - Quiz

Ik kan het bijvoeglijk naamwoord
in de goede vorm zetten
😒🙁😐🙂😃

Slide 28 - Poll

Ik kan het bijvoeglijk naamwoord
op de goede plaats zetten
😒🙁😐🙂😃

Slide 29 - Poll