4.5 Evenredig verband 1E

4.5 Evenredig
Deze les doen wij alleen theorie A van paragraaf 4.5:

Les doel:
je kunt rekenen met verhoudingen
1 / 20
next
Slide 1: Slide
WiskundeMiddelbare schoolhavoLeerjaar 1

This lesson contains 20 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 30 min

Items in this lesson

4.5 Evenredig
Deze les doen wij alleen theorie A van paragraaf 4.5:

Les doel:
je kunt rekenen met verhoudingen

Slide 1 - Slide

Wat gaan we vandaag doen?
- Ik begrijp aan het einde van de les hoe een verhoudingstabel werkt.
 
- Aan het eind van de les kan ik uitleggen wat een evenredig verband is.


Slide 2 - Slide

Klaar? Bakken maar
Stel bakker Kim bakt taarten. Maandag moet zij er 1 maken, dinsdag 2, woensdag 4, donderdag 8 en vrijdag 16. 
Voor één taart heeft zij 300 gram bloem nodig.
Hoeveel bloem heeft hij elke dag nodig?

Aanpak: bereken voor elke dag het aantal bloem door:
 het aantal x 300 gram te doen.

Slide 3 - Slide

Verhoudingstabellen
...maar dit kan sneller, makkelijker en overzichtelijker.

Zet alle waardes in een tabel -> verhoudingstabel.

aantal taarten
1
2
4
8
16
bloem (g)
300
600
1200
2400
4800

Slide 4 - Slide

Wat valt je op in de tabel?
aantal taarten
1
2
4
8
16
bloem (g)
300
600
1200
2400
4800
aantal taarten
1
2
4
8
16
bloem (g)
300
600
1200
2400
4800

Slide 5 - Open question

Verhoudingstabellen
Recht-evenredig
verband:

Boven   2 betekent
onder ook   2.

Slide 6 - Slide

Verhoudingstabellen
Bij de vorige vraag wist je de formule: aantal taarten x 300 gram
Maar soms weet je die niet! Gebruik dan de verhoudingstabel.


6
3
1
...
7
36
...
3
54
...

Slide 7 - Slide

Opdracht
Meneer Bakker geeft een feest. Hij heeft 56 mini-snacks, waaronder 12 kaassouflées en 10 bitterballen. Hoeveel procent van de 'vlees'-snacks is bitterbal?
  • Hoeveel vlees-snacks zijn er?

Slide 8 - Slide

Meneer Bakker geeft een feest. Hij heeft 56 mini-snacks, waaronder 12 kaassouflées en 10 bitterballen. Hoeveel procent van de 'vlees'-snacks is bitterbal?

Slide 9 - Open question

Opdracht
Meneer Bakker geeft een feest. Hij heeft 56 mini-snacks, waaronder 12 kaassouflées en 10 bitterballen. Hoeveel procent van de 'vlees'-snacks is bitterbal?
  • Stap 1: Bereken het geheel. 56 - 12 = 44 'vlees'-snacks.
  • Hoe bereken ik het percentage bitterballen?

Slide 10 - Slide

Opdracht
Meneer Bakker geeft een feest. Hij heeft 56 mini-snacks, waaronder 12 kaassouflées en 10 bitterballen. Hoeveel procent van de 'vlees'-snacks is bitterbal?
  • Stap 1: Bereken het geheel. 56 - 12 = 44 'vlees'-snacks.
  • Stap 2: Zoek het deel op. 10 bitterballen.
  • Stap 3: Deel/geheel X 100% = 10 / 44 X 100% = 22,7%

Slide 11 - Slide

Feestje!
  • Per 2 gasten zijn er 6 snacks. 
  •  Voor 4 gasten zijn er dus??
  • 12 snacks

Slide 12 - Slide

Verhoudingstabel

Slide 13 - Slide

Verhouding
  • 2 : 6 = 1 : 3
  • 1 staat tot 3
  • Aantal gasten : aantal bitterballen = 1 : 3
  • Verhoudingen moet je zo ver mogelijk vereenvoudigen. 

Slide 14 - Slide


Wat is de verhouding?

Slide 15 - Open question

Bittergarnituur!
  • Het aantal gasten en het aantal snacks is met elkaar in verhouding.
  • 1 : 3 
  • Hoeveel snacks heb je nodig voor 7 gasten? 
  • Als de ene 7 keer zo groot is, wordt de andere ook 7 keer zo groot.
  • Het aantal snacks is evenredig met het aantal gasten!

Slide 16 - Slide

Bittergarnituur!
  • Hoeveel snacks hebben we nodig als we 0 gasten uitnodigen?
  • 0 snacks. 

Slide 17 - Slide

Bittergarnituur!
  • Hoeveel snacks hebben we nodig als we 0 gasten uitnodigen?
  • 0 snacks. 

Slide 18 - Slide

Evenredigheid:
  • Verhoudingstabel
  • Boven 3 keer zo groot, dan onder ook 3 keer zo groot
  • Rechte lijn door (0,0)

Slide 19 - Slide

Maken opgaven 71 t/m 78

De eerste 5 min. in stilte, tijd voor extra uitleg/hulp

Daarna mag je fluisterend overleggen met buur en mag je mij vragen stellen.
timer
5:00

Slide 20 - Slide