H4, les 1

Economie jaar 3
Hoofdstuk 4

Bedrijfseconomie
1 / 18
next
Slide 1: Slide
EconomieMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 3

This lesson contains 18 slides, with text slides.

Items in this lesson

Economie jaar 3
Hoofdstuk 4

Bedrijfseconomie

Slide 1 - Slide

Inhoud van de les
  • Actueel voorbeeld.
  • Toelichting nieuwe hoofdstukken --> profielkeuze
  • Theorie 
  • Opdrachten 4.1 en 4.3 t/m 4.5 --> omzet, afzet en inkoopwaarde
  • Opdrachten 4.6 t/m 4.10 --> bruto- en nettowinst

  • Toets bespreken

Doelen:
- Je kan het verschil tussen 'afzet' en 'omzet' benoemen.
- Je kan de brutowinst berekenen. 




Slide 2 - Slide

Dé deal van het jaar 2022

Slide 3 - Slide

Dé deal van het jaar!
Ondernemer Elon Musk

Paypal --> SpaceX -->Tesla -->  Twitter

$44.000.000.000

Slide 4 - Slide

Netflix
Verschil omzet en winst?

Waarom is Netflix strenger geworden met abonnementen? 

Slide 5 - Slide

Slide 6 - Link

Slide 7 - Link

VERSCHIL ECONOMIE EN BEDRIJFSECONOMIE​
Hoofdstuk 2 en 6 --> (Algemene) economie gaat over het groter geheel (macro-economie). Je kijkt naar de economie van heel Nederland of zelfs de hele wereld. ​

- Wat theoretischer ​

Hoofdstuk 3, 4 en 5 --> Bedrijfseconomie gaat over de economie van één bedrijf (micro-economie).​
- Iets meer berekeningen maken​






Slide 8 - Slide

Algemene economie
Keuzes van de maatschappij​


Vraag en aanbod​
Markten​
Wisselkoers​
Verzekeren​
Sparen en lenen​
Welvaart en conjunctuur​
Overheid​
Werk en werkloosheid​








Slide 9 - Slide

Bedrijfseconomie 
Keuzes van bedrijven​ of jou als individu


Hoe zet je een bedrijf op?​
Marketing​
Leidinggeven & communicatie​
Financieel beleid​
Winst en verlies​

Erven, huwelijk en scheiden
Aandelen





Slide 10 - Slide

Opdrachten

Wat: Maak opdracht 4.1 en 4.3 op blz. 52.
Tijd: Jullie krijgen daar maximaal 10 minuten tijd voor.
Hulp nodig? lees de tekst rond de opdrachten goed door.
Klaar? Maak opdracht 4.4 op blz. 53. 
Voor de grote spelers --> opdracht 4.2.
Uitkomst: klassikaal bespreken van de antwoorden.


timer
10:00

Slide 11 - Slide

4.2 Basisbegrippen (blz. 52)
Afzet: Het aantal verkochte producten in stuks.
Omzet: Het bedrag in geld dat de verkoper ontvangt van de kopers.
Inkoopwaarde van de omzet: De inkoopprijs van de verkochte omzet.    
Brutowinst: omzet – inkoopwaarde van de omzet


Slide 12 - Slide

Verwachte brutowinst (blz. 53)
Brutowinst = omzet - inkoopwaarde van de omzet



Slide 13 - Slide

Verwachte nettowinst (blz. 54)
Bedrijfskosten zijn kosten die nodig zijn om je bedrijf uit te oefenen en producten te kunnen verkopen.
Bijvoorbeeld: Loonkosten, huur en elektriciteit.
Nettowinst: Brutowinst min alle bedrijfskosten.


Slide 14 - Slide

Voorbeeld: Frikandelkapsalon
In oktober zijn er 1000 kapsalons verkocht.
De verkoopprijs per kapsalon is €7,50.
De inkoopwaarde per kapsalon is €2.50

-Wat is de omzet in euro's?
-Wat is de afzet in stuks?
- Wat is de brutowinst in euro's?
(tip: bekijk bron 4.3 op bladzijde 53 voor hulp)



Slide 15 - Slide

Opdrachten maken
Wat: Maak opdracht 4.04 t/m 4.06 op blz. 53 en 54 .
Tijd: Jullie krijgen daar 15 minuten tijd voor.
Hulp nodig? 
Tip: --> Lees de tekst tussen de vragen goed door. De prijzen staan boven de tabel genoemd! 
Overleg rustig met diegene naast je. 
Klaar? Maak opdracht 4.7 en 4.8

Slide 16 - Slide

Afsluiten deel 1 van de les
Denk in ongeveer 1 minuut zelfstandig na over de volgende twee vragen:

Wat is het verschil tussen 'omzet' en 'afzet'?
Hoe bereken je de 'brutowinst'?

Slide 17 - Slide

Toets bespreken
Maak je hele tafel leeg.
Kijk eerst rustig met je buurman/buurvrouw naar de toets. Houd dit rustig ook al heb je een goed cijfer. 
Na 5-10 minuten bespreken wij klassikaal de toets. 

Slide 18 - Slide