Schrijven: column les 4 :taalgebruik, inleiding en slot

1 / 15
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 3

This lesson contains 15 slides, with interactive quiz and text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Slide 1 - Slide

Lezen
10 minuten
timer
10:00

Slide 2 - Slide

Vorige les heb je geleerd...

... wat beeldspraak is (herhaling).
... wat stijlfiguren zijn (herhaling).

Slide 3 - Slide

Leerdoelen
Aan het eind van deze les...
...kijken we naar het taalgebruik in columns. 
...Openingszin, inleiding, slot en laatste zin
...informeel taalgebruik
...het ‘Ikje’



Slide 4 - Slide

Beoordeling taalgebruik in column
  • Bijvoeglijke naamwoorden


  • Figuurlijk taalgebruik - beeldspraak en stijlfiguren


  • Informeel en persoonlijk taalgebruik - maak gebruik van ‘ik’


Slide 5 - Slide

De inleiding
  • Originele openingszin & Pakkende inleiding 

  • Begin met een ongebruikelijk detail  
  • Citeer een beroemde persoon
  • Begin met een pakkende anekdote over het onderwerp 
  • Start met een aantal vragen
  • Start met een actualiteit
  • Start met een stukje geschiedenis
  • Start met een voorbeeld


Slide 6 - Slide

Openingszin & Inleiding

  • Inleiding: 
  • Anekdote

  • Openingszin:
  • Op het verkeerde
been zetten

Slide 7 - Slide

  • Anekdote

Slide 8 - Slide

  • Ongebruikelijk detail

Slide 9 - Slide

  • Openingszin: Er was eens...
  • Inleiding: Voorbeeld
en situatieschets

Slide 10 - Slide

Citaat

Slide 11 - Slide

Passend slot & Knallende slotzin
  • Passende afsluiting
  • Knallende slotzin
  • Een voorspelling
  • Een vraag of meerdere vragen
  • Een aanbeveling, een advies, een aansporing
  • Een samenvatting
  • Een conclusie
  • Een afweging


Slide 12 - Slide

Informele taal
  • Formeel betekent 'zakelijk, officieel, 
tot het publiek behorend', 
  • informeel 'niet-zakelijk, ongedwongen, 
tot de privésfeer behorend'.

  • Een persoonlijke ervaring
of anekdote in maximaal 350
woorden in het NRC.

Slide 13 - Slide

Huiswerk
Schrijf een ikje over één van onderstaande opdrachten van minimaal 200 woorden en maximaal 250 woorden.

Bedenk een pakkende openingszin en een knallende slotzin.

  1. Je beschrijft je belevenissen als vogelverschrikker op een maisveld.
  2. Je bent een kat en maakt wat bijzonders mee als je door het kattenluikje naar buiten sluipt.
  3. Je krijgt een verjaardagscadeau dat je absoluut niet had willen hebben.
  4. Je werkt in een dierenwinkel en je hebt daar per ongeluk driehonderd muizen laten ontsnappen.
  5. Je wordt wakker en merkt dat je onzichtbaar bent. 

Maak het op de volgende slide.

Slide 14 - Slide

IKJE

Slide 15 - Open question