4e Aanspreken van klanten

4e: Aanspreken van klanten

Afhankelijk van:

  • Soort winkel
  • De klant die binnenkomt


Belangrijk:

Blijf jezelf en altijd beleefd!

1 / 27
next
Slide 1: Slide
Praktijkonderwijs

This lesson contains 27 slides, with interactive quizzes, text slides and 7 videos.

Items in this lesson

4e: Aanspreken van klanten

Afhankelijk van:

  • Soort winkel
  • De klant die binnenkomt


Belangrijk:

Blijf jezelf en altijd beleefd!

Slide 1 - Slide

Het 'Inspringmoment'

Het moment dat je als verkoper besluit om de klant aan te spreken om een verkoopgesprek aan te gaan of om de klant te helpen.


Let op de signalen van de klant, wat 'straalt hij uit?'

Daarvoor moet je de klant observeren.

Slide 2 - Slide

Observeren

Met aandacht naar een klant kijken en luisteren:

  • Heeft dat meisje haast?
  • Wat praat die meneer veel.
  • Moet die jongen wel hier zijn?

Slide 3 - Slide

Slide 4 - Slide

Sleep de juiste emotie onder het goede plaatje
Blij
Irritatie
Erg vrolijk
Angstig
Opluchting
Boos
Verbazing

Slide 5 - Drag question

Aandachtspunten bij observeren:
  • Wat is de leeftijd van de klant? Met een kind ga je anders om dan met een volwassene
  • Hoe goed ken je de klant? een bekende spreek je anders aan dan iemand die je niet kent.
  • Hoeveel klanten zijn er in de winkel? Hoe minder klanten, hoe meer aandacht je aan elk van hen kunt besteden.

Slide 6 - Slide

Belangrijk!

Goed observeren voorkomt winkeldiefstal!


Een klant die weet dat er op hem gelet wordt, durft minder snel een artikel te stelen.

Slide 7 - Slide

Een overval
  • Niet te voorkomen
  • Maakt erg  veel indruk
  • vergeet je niet snel

Slide 8 - Slide

Slide 9 - Video

LET OP!
De veiligheid van de klanten en de medewerkers staat voorop.

Slide 10 - Slide

RAAK-formule
  • R = Rustig blijven
  • A = Aanvaarden van de bevelen en volg deze op (ga niet tegen de bevelen van de overvaller in)
  • A = Afgeven van het geld waar de overvaller om vraagt
  • K = kijken en proberen een goed signalement op te nemen voor de politie

Slide 11 - Slide

K = Kijken. Let bijvoorbeeld op:
  • Het signalement van de overvallers: kleding, uiterlijk, etc.
  • De manier waarop ze te werk gaan: chaotisch, georganiseerd, veel lawaai, rustig, etc.
  • Het merk, kenteken en kleur van het vervoermiddel.
  • De richting waarin ze vertrekken.

Slide 12 - Slide

Sleep de goede betekenis achter de letters. Let op de volgorde
R =
A =
A =
K =
Rustig blijven
Aanvaarden van de bevelen
Afgeven van het geld
Kijken en proberen een signalement op te nemen

Slide 13 - Drag question

Filmpje 'Nepdief',
Kijk goed naar het filmpje.

Op welke 2 manieren kan je een winkeldief herkennen?

Slide 14 - Slide

Slide 15 - Video

In het filmpje worden twee manieren genoemd om een winkeldief te herkennen. Welke?

Slide 16 - Open question

Nu volgen nog twee video's

In de eerste video zie je een foute manier hoe om te gaan met winkeldiefstal.


Slide 17 - Slide

Slide 18 - Video

Wat is de eerste fout die de winkelbediende maakt?

Slide 19 - Open question

0

Slide 20 - Video

Welke fout maakt de winkelbediende nog meer?

Slide 21 - Open question

0

Slide 22 - Video

In de tweede video zie je de goede manier om winkeldiefstal te voorkomen.

Slide 23 - Slide

Slide 24 - Video

Noem twee dingen die de winkelbediende goed doet.

Slide 25 - Open question

0

Slide 26 - Video

Ook nu doet ze twee dingen goed. Welke?

Slide 27 - Open question