Spelling 5.5 les 1

Spelling 5.5
1 / 10
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 1

This lesson contains 10 slides, with interactive quiz, text slides and 2 videos.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

Spelling 5.5

Slide 1 - Slide

Spelling 5.5 les 1 
Doel van de les:
Je weet wat een bijvoeglijk naamwoord is





Slide 2 - Slide

Wat weet je over een zelfstandig naamwoord?

Slide 3 - Open question

Slide 4 - Video

Tegenwoordig deelwoord
Een tegenwoordig deelwoord of onvoltooid deelwoord geeft een handeling aan die nog niet voltooid ( klaar is).

Je schrijft het tegenwoordig deelwoord: 
  • infinitief ( hele werkwoord ) + d
  • bijvoorbeeld: etend, lachend

Slide 5 - Slide

Theorie bijvoeglijk naamwoord
Een bijvoeglijk naamwoord 
  • hoort altijd bij een zelfstandig naamwoord
  • voegt een kenmerk toe aan het zelfstandig naamwoord
  • meestal komt er een -e achter het bijvoeglijk naamwoord om het de juiste vorm te geven

Slide 6 - Slide

Soorten bijvoeglijk naamwoorden
  • Stoffelijke bijvoeglijk naamwoorden schrijf je met -en ( de wollen sjaan, het rieten dak, maar een alluminium fiets)
  • tegenwoordig deelwoord + -e ( lachtende leerlingen, pratende docenten)
  • als er  - te -  voor het bijvoeglijk naamwoord staat gebruik je het infinitief ( hele werkwoord), (de te spelen wedstrijd)
  • Als je een voltooid deelwoord als bijvoeglijk naamwoord gebruikt, schrijf deze dan zo kort mogelijk op ( de gezochte man, de gewonnen wedstrijd)

Slide 7 - Slide

Slide 8 - Video

Aan het werk 

 
Maak de opdrachten of digitaal (5.5) op Malmberg.nl



Slide 9 - Slide

Opdrachten
Maken opdracht  3 en 4 

Klaar?
Bekijk de theorie over de trappen van vergelijking ( blz. 199 in je boek)
Lezen in je leesboek 

Slide 10 - Slide