1 vmbo-bk 1.1 Planten en dieren: Organismen

• Biologie / Verzorging
• Middelbare school
• vmbo b, k
• Leerjaar 1

thema 1 Planten en dieren

1.1 Organismen

Per seconde is dat bijna 13.500 kilo plastic. 

Hoeveel grote lege Coca-Cola flessen zou dat ongeveer zijn?

1. 650 flessen per seconde
2. 5.650 flessen per seconde
3. 106.250 flessen per seconde
4. 306.250 flessen per seconde

wat gaan we vandaag doen?

introductie thema 1

leerdoelen vandaag

nieuwe theorie: 1.1 Organismen

zelf aan de slag

herhalen leerdoelen

Aan het einde van dit thema krijg je een schriftelijke toets (kleine toets/SO).

Deze gaat over 1.1, 1.3, 1.5, 1.6, 1.7 en 1.8

Ik zal de les voor de toets herhalen wat de belangrijkste begrippen zijn.

leerdoelen vandaag (1.1)

- Je kunt uitleggen wat een organisme is

- Je kunt de zeven levenskenmerken noemen

- Je kunt omschrijven wat groei is

- Je kunt onderscheiden of iets levend, dood of levenloos is

wat is biologie?

1.1 Organismen

biologie = de leer van het leven

In de biologie bestudeer je levende wezens.

Een ander woord voor levend wezen is organisme.

Mensen, dieren en planten zijn organismen

1.1 Organismen

organisme = een levend wezen

Een organisme heeft levenskenmerken.

Hieraan kan je zien dat een organisme leeft.

Er zijn 7 levenskenmerken (die moet je allemaal kennen).

Kunnen jullie een aantal kenmerken noemen?

1.1 Organismen

7 levenskenmerken:

- ademhalen

- bewegen

- groeien

- uitscheiden (plassen, zweten)

- voeden (eten en drinken)

- voortplanten (kinderen krijgen)

- waarnemen (horen, proeven, ruiken, voelen en zien)

Een wezen dat de levenskenmerken had, maar niet meer heeft.

1. Levend
2. Dood
3. Levenloos
4. Organisme

1.1 Organismen

Bij planten is het moeilijker om te zien dat hij leeft. Niet alle levenskenmerken kan je duidelijk zien.

Je ziet een plant niet bewegen of ademhalen.

Toch heeft een plant alle levenskenmerken, ook al zie je ze niet!

(kijk maar naar de volgende 2 filmpjes!)

1.1 Organismen

Alle organismen groeien.

Ze worden groter en zwaarder.

(groeien is groter en zwaarder worden)

1.1 Organismen

In de natuur kan iets levend, dood of levenloos zijn.

Aan de levenskenmerken kan je zien dat iets leeft (= levend).

Als een organisme deze levenskenmerken niet meer heeft, dan is het dood.

In de natuur zijn ook voorwerpen die nooit hebben geleefd. Dat noem je levenloos.

1.1 Organismen

Een organisme is eerst levend en daarna dood.

Voorbeelden van levenloze dingen zijn:

- lucht

- steen

- water

Levend, dood of
levenloos?

1. Levend
2. Dood
3. Levenloos

VRAGEN??

zelf aan de slag

thema 1.1 Organismen (vanaf blz. 14)

De opdrachten staan tussen de tekst

Lees de tekst door en maak de opdrachten:

opdracht 1 t/m 7

plusopdracht: opdracht 8

Klaar? Laat het zien!!!!

herhalen leerdoelen (1.1)

- Je kunt uitleggen wat een organisme is

- Je kunt de zeven levenskenmerken noemen

- Je kunt omschrijven wat groei is

- Je kunt onderscheiden of iets levend, dood of levenloos is

Levend, dood of
levenloos?

1. Levend
2. Dood
3. Levenloos

Welk levenskenmerk zie je hier?

1. Stofwisseling
2. Uitscheiden
3. Ontwikkelen
4. Waarnemen

Levend, dood of
levenloos?

1. Levend
2. Dood
3. Levenloos