Les 1 herhaling jaar 2, 3M

Herzlich willkommen!
Montag, 28. August 2023
1 / 35
next
Slide 1: Slide
DuitsMiddelbare schoolvmbo t, mavoLeerjaar 3

This lesson contains 35 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

Herzlich willkommen!
Montag, 28. August 2023

Slide 1 - Slide

Was machen wir heute?

- Vorstellen
- Wiederholung letztes Jahr 
-Blooket
- Brückenschlag

Slide 2 - Slide

Erzähle was über dich selbst.
Mindestens 4 Sätze.

Ich beginne.........

Slide 3 - Slide

-Ich bin Frau de Brake (PBRA)
-Ich wohne in Nieuwegein
-Ich bin verheiratet und ich habe 
3 Kinder
-Wir haben 2 Katzen
-In den Ferien waren wir in Italien 


timer
1:00

Slide 4 - Slide

Was erinnerst du dich noch?

Slide 5 - Mind map

haben
sein
feesttenten
idewis
der, die, das
schoolvakken
getallen
klokkijken

Slide 6 - Slide

Slide 7 - Slide

Zijn jullie
................................ auch schon mal in Deutschland gewesen.
A
Sind sie
B
Seid ihr
C
Ist wir
D
Sein ihr

Slide 8 - Quiz

Hij is

................................ 14 Jahre alt.
A
Sie ist
B
Er bin
C
Er ist
D
Wir sein

Slide 9 - Quiz

Zij heeft

................................ 3 Jahre Füßball gespielt.
A
Du hast
B
Ich bin
C
sie habe
D
Sie hat

Slide 10 - Quiz

heb jij

Wann ...................... Geburtstag?
A
habe du
B
hat du
C
hast du
D
haben du

Slide 11 - Quiz

Zwakke werkwoorden

Slide 12 - Slide

Wat is een zwak werkwoord (Verb)?

  • Wanneer je het werkwoord in de verleden tijd zet is er geen klinkerverandering
  • Nederlandse zwakke werkwoorden zijn vrijwel altijd ook in het Duits zwak

Slide 13 - Slide

Zwakke werkwoorden
...zijn regelmatig

...worden volgens een vast schema vervoegd

Er bestaat ook een handig ezelsbruggetje voor. 

Slide 14 - Slide

Ezelsbruggetje





Achter de stam van het werkwoord komen de uitgangen:

(FE)    E - ST - T - EN - T - EN

 

Slide 15 - Slide

Hoe krijg je de stam?
In het Duits krijg je de stam door
van het hele werkwoord

de -en of -n (als er geen 'e' voor staat)
weg te laten

Voorbeelden:
machen > mach;  spielen > spiel;  streicheln > streichel

Slide 16 - Slide

Voorbeeld: machen (doen, maken)
(ik)
(hij)
(hij/zij/het)      (wij)
(jullie) 
(zij/u)   
ich
du
er/sie/es
wir
ihr
sie/Sie
mach e              
mach st 
mach
mach en
mach t
mach en

Slide 17 - Slide

Hoe ziet het voltooid deelwoord eruit?
In het Nederlands is dit bij de zwakke werkwoorden vaak ge-/be- ervoor en -t/-d erachter.

In het Duits is dit
ge- + stam + -t

Bijv: machen > gemacht;  spielen > gespielt.

Slide 18 - Slide

Vertaal 'hij speelt'

spielen (= spelen)
A
er spielt
B
er spielst
C
du spielst
D
du spielt

Slide 19 - Quiz

Welke twee vervoegingsvormen hebben het hele werkwoord?
A
er/sie/es + wir
B
ich + wir
C
er/sie/es + ihr
D
wir + sie/Sie

Slide 20 - Quiz

Wat is het voltooid deelwoord van 'kaufen'?
A
gekaufen
B
gekauft
C
gekauftet
D
gekaufd

Slide 21 - Quiz

Ausnahmen

Als de stam eindigt op bijvoorbeeld een t een m of een s
(arbeiten, tanzen, heißen, atmen)

Vorig jaar niet aan toegekomen daar starten we dit jaar mee.

Slide 22 - Slide

Bepaald & onbepaald lidwoord
Bepaalde lidwoorden: de & het



Onbepaalde lidwoorden: een & geen

Slide 23 - Slide

Bepaald & onbepaald lidwoord
Bepaalde lidwoorden: de & het
der, die, das, die 

Onbepaalde lidwoorden: een & geen
ein(e), kein(e)

Onbepaald lidwoord is ook nieuw, starten we ook mee.

Slide 24 - Slide

Slide 25 - Slide

Kies het juiste bepaalde lidwoord:

de leraar
A
der Lehrer
B
die Lehrer
C
das Lehrer

Slide 26 - Quiz

Kies het juiste bepaalde lidwoord:

de lerares
A
der Lehrerin
B
die Lehrerin
C
das Lehrerin

Slide 27 - Quiz

Kies het juiste bepaalde lidwoord:

het schrift
A
der Heft
B
die Heft
C
das Heft

Slide 28 - Quiz

Kies het juiste bepaalde lidwoord:

de mensen
A
der Leute
B
die Leute
C
das Leute

Slide 29 - Quiz

Kies het juiste bepaalde lidwoord:

het huis
A
der Haus
B
die Haus
C
das Haus

Slide 30 - Quiz

Kies het juiste onbepaalde lidwoord:

de ouders
A
der Eltern
B
die Eltern
C
das Eltern

Slide 31 - Quiz

Ga naar: play.blooket.com

Slide 32 - Slide

Brückenschlag
Kann nur online gemacht werden

Machen: 
Brückenschlag 1, Wortschatz, Aufgabe 1 und 2
Grammatik, Aufgabe 3.1 (3.2 nicht)
Brückenschlag 2, Wortschatz, Aufgabe 1 und 2
Grammatik, Aufgabe 3

Slide 33 - Slide

Hausaufgaben
Machen
Lernen
Seite
bis zum
Kapitel
........

Slide 34 - Slide

Slide 35 - Slide