Anatomie van het urinestelsel les 1

Uitscheiding
1 / 30
next
Slide 1: Slide
Verpleging en verzorgingMBOStudiejaar 1

This lesson contains 30 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 120 min

Items in this lesson

Uitscheiding

Slide 1 - Slide

This item has no instructions

Slide 2 - Slide

This item has no instructions

Toets uitscheiding
18 dec 2024

Slide 3 - Slide

This item has no instructions

Slide 4 - Slide

This item has no instructions

Urinewegstelsel
Nieren (renes)
Urinewegen: 
  • urineleiders (ureters);
  • blaas (vesica urinaria);
  • urinebuis (urethra).




Slide 5 - Slide

This item has no instructions

Slide 6 - Slide

This item has no instructions

Slide 7 - Slide

This item has no instructions

Vul maar in.....

Slide 8 - Slide

This item has no instructions

Slide 9 - Slide

This item has no instructions

Hoeveel urine is 'normaal' gesproken in de blaas voordat je signaal krijgt om te plassen?
A
100 a 200 ml
B
300 a 400 ml
C
500 a 600 ml
D
700 a 800 ml

Slide 10 - Quiz

This item has no instructions

Slide 11 - Slide

Metobolisme= stofwisseling
Erytropoetine: = EPO dat wordt aangemaakt in de nieren en stimuleert het beenmerg tot het aanmaak van rode bloedcellen

Slide 12 - Slide

This item has no instructions

Vertel eens 2 functies van de nieren aan je burvrouw/buurman

Slide 13 - Slide

This item has no instructions

Slide 14 - Slide

Nefronen bevinden zich in de schors en de merg van de nier

Slide 15 - Slide

This item has no instructions

Slide 16 - Slide

This item has no instructions

Slide 17 - Slide

This item has no instructions

Slide 18 - Slide

This item has no instructions

Welke weg volgt urine in het lichaam naar buiten?
A
nierweefsel, nierbekken, blaas, urinebuis, urineleider
B
nierweefsel, nierbekken, urineleider, blaas, urinebuis
C
nierbekken, nierweefsel, urinebuis, blaas, urineleider
D
nierbekken, urineleider, blaas, urinebuis, nierweefsel

Slide 19 - Quiz

This item has no instructions

vervoer van urine vanuit de blaas naar buiten tijdens het urineren gaat via de urethra
A
juist
B
onjuist

Slide 20 - Quiz

uretra= urinebuis
urether= urineleiders
Wat zit er in de urine van gezonde personen als dit het nierbekken verlaat?
A
glucose
B
bacteriën
C
witte bloedcellen
D
natrium

Slide 21 - Quiz

Natrium is onderdeel van keukenzout. De mens krijgt dit via de voeding binnen. Vooral via de urine en een beetje via zweten raakt het lichaam dit weer kwijt.

Glucose wordt normaliter uit de voorurine gehaald en gaat terug in het bloed. Alleen bij mensen met suikerziekte kan dit ook in de urine zitten.

Eiwitten zijn te groot om door de filters van de nieren te gaan. In geval van nierziekte kan dit wel in de urine komen.

Urine komt steriel uit de nieren, zonder bacteriën. Bacteriën kunnen wel via de plasbuis het urinewegstelsel infiltreren. Er ontstaat dan een urineweginfectie, waarvan een blaasontsteking het meeste voorkomt.

Ook witte bloedcellen verlaten de nieren alleen via het bloed en niet via de urine..
Het urinewegstelsel:

60 miljard lichaamscellen >> produceren grote hoeveelheden afvalstoffen.
 Dit zijn giftige stoffen >> worden voor het grootste deel verwijderd via de urine en de ontlasting.

De belangrijkste organen die deze afvalstoffen verwerken, zijn de lever en de nieren.
 
De nieren filteren vele afbraakproducten uit het bloed en scheiden deze uit opgelost in water.
De afgevoerde afvalstoffen (5%) en het water (95%) vormen samen de urine.

Slide 22 - Slide

This item has no instructions

Samenstelling urine

- water
- zouten
- ureum, creatinine
- vitaminen
- galkleurstoffen
- medicijnen
- onbruikbare stoffen/cellen

Slide 23 - Slide

This item has no instructions

Plassen

Spieren in de blaaswand en de sluitspier worden door het zenuwstelsel automatisch geregeld. Seintje in hersenen.


Spieren in de blaaswand trekken zich samen
Gelijktijdig opent zich de sluitspier om de urethra

Samen met de bekkenbodemspieren zorgt de sluitspier ervoor dat de urine geleidelijk de blaas via de plasbuis verlaat 

Slide 24 - Slide

This item has no instructions

Wat is de eigenschap van een nefron?
A
Het vervoert urine van nier naar blaas
B
Filtersysteem dat zich in de nierschors en niermerg bevindt
C
Verzamelplaats voor urine

Slide 25 - Quiz

This item has no instructions

De blaas bevat een aantal sluitspieren. Eén daarvan is een willekeurige spier en heb je zelf onder controle. Deze heet:
A
Uitwendige blaaskringspier
B
Inwendige blaaskringspier

Slide 26 - Quiz

This item has no instructions

Blaas
Urineleider
Nier
Nierslagader
Nierader

Slide 27 - Drag question

This item has no instructions

Schrijf eens 2 dingen op die je vandaag hebt geleerd?

Slide 28 - Slide

This item has no instructions

Leerdoelen behaald?

Slide 29 - Slide

This item has no instructions

E-xpert
Anatomie en fysiologie- 10 Het urinestelsel

Slide 30 - Slide

This item has no instructions