1kader 4.4 schrijven

4.3 Lezen  -  SO
Doelen behaald?                                               Welke vraag heb je nog? 


Leg je spullen klaar en lees lekker.
timer
1:00
1 / 29
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo k, gLeerjaar 1

This lesson contains 29 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

Items in this lesson

4.3 Lezen  -  SO
Doelen behaald?                                               Welke vraag heb je nog? 


Leg je spullen klaar en lees lekker.
timer
1:00

Slide 1 - Slide

4.4 Schrijven - Welkom 
Leg je spullen klaar (boek 1B)
timer
10:00

Slide 2 - Slide

Welkom 4.4 Schrijven 
Lesdoelen:
• Je kunt een informatieve tekst schrijven
• Je kunt een tekst in 3 delen indelen
• Je kunt verwijswoorden correct gebruiken

Leerteksten:
Een informatieve tekst schrijven  
Afwisselen 2: verwijswoorden  

Slide 3 - Slide

Slide 4 - Video

4.4 Opdracht 1 en 2 samen

Slide 5 - Slide

4.4 Aantekeningen
Neem de volgende dia over in je schrift.
Het schrijven van een tekst is een examenonderdeel, dus een goed begin is het.......halve werk. 

Aan de slag!

Slide 6 - Slide

Slide 7 - Slide

In een informatieve tekst geef je je eigen mening.
A
waar
B
niet waar

Slide 8 - Quiz

Het tekstdoel van een informatieve tekst is amuseren.
A
waar
B
niet waar

Slide 9 - Quiz

In een informatieve tekst staan vooral feiten.
A
waar
B
niet waar

Slide 10 - Quiz

Een verslag is een voorbeeld van een informatieve tekst.
A
waar
B
niet waar

Slide 11 - Quiz

Aantekeningen:
Neem over: de volgende  2 dia's.

Slide 12 - Slide

Met de inleiding van een tekst probeer je de aandacht van de lezer te trekken.
A
waar
B
niet waar

Slide 13 - Quiz

In een inleiding vertel je al iets over het onderwerp.
A
waar
B
niet waar

Slide 14 - Quiz

In het slot geef je nieuwe informatie.
A
waar
B
niet waar

Slide 15 - Quiz

Slide 16 - Slide

In het slot herhaal je de belangrijkste informatie uit de tekst.
A
waar
B
niet waar

Slide 17 - Quiz

Slide 18 - Slide

Je mag in een tekst afwisselen met de tegenwoordige tijd en de verleden tijd.
A
waar
B
niet waar

Slide 19 - Quiz

Slide 20 - Slide

4.4 schrijven
timer
15:00
Maak opdracht 3, 7 en 8 

Slide 21 - Slide

Slide 22 - Slide

4.4 Opdracht 7, 8, 9  
timer
15:00
Klaar?
4.3 Test jezelf

Slide 23 - Slide

4.4 Aantekeningen
Ezelsbruggetje: wanneer is het
                     die en dat
Heel eenvoudig: 

die gebruik je bij de woorden: de man die daar loopt.
dat gebruik je bij het woorden: het meisje dat daar loopt.

Slide 24 - Slide

4.4 Schrijftaak 12 en 13 
Lever het vervolgens in ELO>opdrachten
Je hebt nu alle leerstof doorlopen en gaat zelf schrijven
  • Kies bij 12 een onderwerp uit opdracht 4.
  • De controlelijst vind je bij opdracht 13.
  • Pas het nog aan met verwijswoorden, als dit kan. 
  • Controleer je tekst nog eens voor je hem inlevert.

Lever het in ELO>opdrachten

Slide 25 - Slide

4.4 Schrijftaak 14 en 15 
Lever het vervolgens in ELO>opdrachten
  • Je ruilt je tekst met een klasgenoot
  • Je vult het beoordelingsformulier in, met toelichting
  • Je herschrijft daarna je eigen tekst n.a.v. de feedback

Lever het in ELO>opdrachten

Slide 26 - Slide

Voorbereiden toetsweek 4.4 
Herhalen theorie 4.4

Slide 27 - Slide

Een voorbeeld......
Lever het vervolgens in ELO>opdrachten
  • Bekijk samen de voorbeeldtekst van een leerling
  • Je vult het beoordelingsformulier in
  • Je geeft tips ter verbetering

Slide 28 - Slide

Je gaat zelf schrijven:
Lever het vervolgens in ELO>opdrachten
  • Beschrijf een schoolreisje naar Duinrell
  • Voor wie?
     Groep 4 die binnenkort voor het eerst met de klas naar Duinrell gaan. 
  • Zorg dat je de voorwaarden checkt, zie opdracht

timer
14:00

Slide 29 - Slide