What is LessonUp
Search
Channels
Log in
Register
‹
Return to search
VWO 1 h. 9.1 grammatica les 6
1 / 14
next
Slide 1:
Slide
Nederlands
Middelbare school
havo, vwo
Leerjaar 1
This lesson contains
14 slides
, with
interactive quizzes
and
text slides
.
Lesson duration is:
15 min
Start lesson
Save
Share
Print lesson
Items in this lesson
Slide 1 - Slide
h.9.1 Taalverzorging
Grammatica
Slide 2 - Slide
leerdoelen
je kunt de
werkwoordstijden
ott-ovt-vtt en vvt herkennen.
Slide 3 - Slide
Wat doen we deze les?
We bespreken de
verschillende werkwoordstijden
;
We
oefenen
samen met die tijden;
Jullie gaan
aan de slag met de opdrachten
in paragraaf 9.1.
Slide 4 - Slide
Vaak zie je aan een zin
wanneer
de gebeurtenis zich afspeelt.
Dat kun je soms zien aan tijdwoorden zoals
volgende
week, morgen, gisteren, vorig jaar, straks
en
nu
, maar ook aan de
werkwoorden
in de zin.
Voor het
lezen
en
schrijven
van
teksten
en voor het
leren
van
vreemde talen
is het belangrijk dat je weet welke
werkwoordstijden
er zijn.
Zo kun je een
tekst
beter
begrijpen
.
Slide 5 - Slide
Een zin kan in de
tegenwoordige tijd
en in de
verleden tijd
staan.
Om te bepalen in
welke
tijd een zin staat, kijk je naar de
persoonsvorm
. Je kijkt
niet
naar
tijdwoorden
in een zin om de tijd te bepalen.
Mijn oom
heeft
vorig jaar de alternatieve Elfstedentocht geschaatst.
(tegenwoordige tijd)
Tessa
wilde
vandaag kaartjes voor de voorstelling bestellen. (verleden tijd)
Wij
zullen
je morgen wel ophalen. (tegenwoordige tijd)
Slide 6 - Slide
Een zin kan daarnaast in de
voltooide tijd
of in de
onvoltooide tijd
staan.
Een zin staat in de
voltooide tijd
als een
vorm
van de werkwoorden
hebben
of
zijn
als
hulpwerkwoord
in de zin voorkomt.
Er staat dan ook
altijd
een
voltooid deelwoord
in de zin.
De groep toeristen
heeft/had
de vertrektijd van de bus niet goed
onthouden
.
(voltooide tijd)
De vertrektijd van de bus
is/was
door de groep toeristen niet goed
onthouden
.
(voltooide tijd)
Slide 7 - Slide
Als een zin in de
onvoltooide
tijd
staat, staat er
geen hulpwerkwoord
van de werkwoorden
hebben
of
zijn
in de zin.
De groep toeristen
onthoudt/onthield
de vertrektijd van de bus. (onvoltooide tijd)
De groep toeristen
wil/wilde
de vertrektijd van de bus
onthouden
. (onvoltooide tijd)
Slide 8 - Slide
Om te bepalen in welke tijd een zin staat, stel je dus de volgende
vragen
:
1. In
welke tijd
staat de
persoonsvorm
?
2. Staat het
hulpwerkwoord
hebben/zijn
in de zin én staat er een
v
oltooid
deelwoord
in de zin?
Slide 9 - Slide
In welke tijd staat deze zin?
Vandaag mogen de kleuters hun knuffel meenemen naar school.
A
tegenwoordige tijd
B
verleden tijd
C
voltooide tijd
Slide 10 - Quiz
In welke tijd staat deze zin?
Ik wilde morgen eigenlijk eens een keertje goed uitslapen.
A
tegenwoordige tijd
B
verleden tijd
C
voltooide tijd
Slide 11 - Quiz
In welke tijd staat deze zin?
Lise heeft lang getwijfeld over haar keuze voor een middelbare school.
A
tegenwoordige tijd
B
verleden tijd
C
voltooide tijd
Slide 12 - Quiz
Zelf aan de slag
Maak opdracht 1 in je boek, blz. 71/72
Slide 13 - Slide
Slide 14 - Slide
More lessons like this
VWO 1 h. 9.1 grammatica les 1
April 2024
- Lesson with
14 slides
Nederlands
Middelbare school
havo, vwo
Leerjaar 1
VWO 1 h. 9.1 grammatica les 1
March 2024
- Lesson with
14 slides
Nederlands
Middelbare school
havo, vwo
Leerjaar 1
VWO 1 h. 9.1 grammatica les 2 lijdend voorwerp les 7
March 2024
- Lesson with
23 slides
Nederlands
Middelbare school
havo, vwo
Leerjaar 1
Werkwoordstijden (ott, ovt, vtt en vvt)
October 2021
- Lesson with
15 slides
Nederlands
Middelbare school
vmbo k
Leerjaar 3
Werkwoordstijden (ott, ovt, vtt en vvt)
30 days ago
- Lesson with
15 slides
Nederlands
Middelbare school
vmbo k
Leerjaar 3
2vw3, 16-01-2023
January 2023
- Lesson with
13 slides
Nederlands
Middelbare school
havo, vwo
Leerjaar 2,3
Zaterdag 18 mei 2024 - herhaling spelling en werkwoordspelling
May 2024
- Lesson with
38 slides
Nederlands
Secondary Education
H2 Grammatica woordsoorten
November 2018
- Lesson with
22 slides
Nederlands
Middelbare school
vwo
Leerjaar 2