Paragraaf 1 Een inkomen verdienen

Programma
Start nieuw hoofdstuk 9
Inkomen --> actualiteit corona
Leerdoelen en antwoorden in de studiewijzer
Maken paragraaf 9.1
1 / 20
next
Slide 1: Slide
EconomieMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

This lesson contains 20 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Programma
Start nieuw hoofdstuk 9
Inkomen --> actualiteit corona
Leerdoelen en antwoorden in de studiewijzer
Maken paragraaf 9.1

Slide 1 - Slide

Leerdoelen
Je kunt uitleggen wat het bbp inhoudt en wanneer er sprake is van groei van het nominale bbp en het reële bbp.
Je kunt de toegevoegde waarde berekenen en de rol van de toegevoegde waarde in de economie uitleggen

Slide 2 - Slide

Goede en slechte tijden
Economisch goede tijden
-Nieuwe bedrijven
-Nieuwe banen
-Veel investeringen / beleggingen
-Hoge vraag naar producten/diensten

Economisch slecht tijden
-Bedrijven gaan failliet
-Banen verdwijnen/ zijn overbodig
-"Hand op de knip"
-Lage vraag naar producten/diensten
Maximale productie om aan de hoge vraag naar producten/diensten te kunnen voldoen => veel banen!
Lage productie omdat er een lage vraag naar producten/diensten is => weinig banen!

Slide 3 - Slide

Slide 4 - Video

impact van Corona op economie
wat zien we nu gebeuren?
Wat kan overheid of centrale bank doen?
onrust, vertrouwen valt weg
wat is het gevolg?
bestedingen en consumptie nemen af
wat is het gevolg?
bedrijven komen in financiele problemen, enz. recessie
overheid: vertrouwen door aan te geven dat er voldoende geld is

overheid: zelf besteden


CB: financiering verruimen

Slide 5 - Slide

Waarde toevoegen
  • De toegevoegde waarde (per product) is de verkooppprijs van het product min de ingekochte goederen en diensten die nodig waren om het product te produceren.

  • De totale toegevoegde waarde van het product is de optelsom van de toegevoegde waardes van de graanboer, meelfabriek, broodfabriek en de supermarkt.

  • De koper van het eindproduct betaalt uiteindelijk de totaal toegevoegde waarde


Slide 6 - Slide

Wat is een bedrijfskolom?

Slide 7 - Slide

Huiswerk
Introductie opdracht
Maken paragraaf 9.1 vraag 1 t/m 6

Slide 8 - Slide

Bereken de toegevoegde waarde van de bakkerij


Slide 9 - Open question


Bereken de toegevoegde waarde van de textielfabriek

Slide 10 - Open question

Wat is de toegevoegde waarde in euro's van de scooterfabriek?

Slide 11 - Open question

Bruto Binnenlands product(Bbp):

De totale toegevoegde waarde van alle producenten in het land

Slide 12 - Slide

Slide 13 - Slide

Slide 14 - Slide

Primaire inkomensverdeling
Het primaire inkomen is het inkomen zoals het verdiend wordt met de productiefactoren. 
Er is nog geen belasting geheven door de overheid.

Slide 15 - Slide

Economische groei (of krimp)
De verandering van het BBP noemen we economische groei. 

Slide 16 - Slide

bbp en de welvaart
Bij een hoog bbp per inwoner is er vaak sprake van hoge welvaart. Omdat er geld is voor innovatie en opleiding kan de productiviteit verder stijgen en het bbp per inwoner verder stijgen.

Een hoog bbp wil niet altijd zeggen dat er ook hoge welvaart is:
- er kan een scheve inkomensverdeling zijn: weinig mensen die veel verdienen en veel mensen die weinig verdienen;
- in landen met laag bbp zijn producten vaak goedkoper. bbp zegt nog niets over koopkracht
- wanneer ben je tevreden? welvaart betekent dat je tevreden bent met de goederen en diensten waarover je kan beschikken.

Slide 17 - Slide

Invloed van welvaart op BBP
WELVAART= de mate waarin je in je behoeften kan voorzien.
Dus meer geld= voorzien in meer behoeften. Dus welvaart stijgt

De welvaart van een land wordt gemeten door het BBP te delen door het aantal inwoners=BBP per inwoner. 

Als dit toeneemt in een jaar dan STIJGT de welvaart dus!!!

Slide 18 - Slide

Leerdoelen
Je kunt uitleggen wat het bbp inhoudt en wanneer er sprake is van groei van het nominale bbp en het reële bbp.
Je kunt de toegevoegde waarde berekenen en de rol van de toegevoegde waarde in de economie uitleggen

Slide 19 - Slide

Huiswerk
 
Paragraaf 10.1 vraag 7 t/m 14

Slide 20 - Slide