Klas 3TL_Thema 6_Basisstof 1_2

1 / 36
next
Slide 1: Slide
BiologieMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 3

This lesson contains 36 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 30 min

Items in this lesson

Slide 1 - Slide

Slide 2 - Slide

Slide 3 - Slide

Slide 4 - Slide

Slide 5 - Slide

Wat gebeurt er in een zintuig?
A
Prikkel wordt omgezet in een impuls
B
Impuls wordt omgezet in een prikkel

Slide 6 - Quiz

Welke zenuw zit verbonden aan een zintuig?
A
Gevoelszenuw
B
Bewegingszenuw
C
Schakelcel
D
Een zintuig is niet verbonden met een zenuw

Slide 7 - Quiz

In welk onderdeel van het centraal zenuwstelstel komen alle signalen van zintuigen binnen (en zie/hoor/voel je)?
A
Grote Hersenen
B
Kleine Hersenen
C
Hersenstam
D
Ruggenmerg

Slide 8 - Quiz

Wat is de adequate prikkel van je gehoorzintuig?
A
Licht
B
Geluid
C
Geur
D
Aanraking

Slide 9 - Quiz

Wat is de adequate prikkel van je reukzintuig?
A
Licht
B
Geluid
C
Geur
D
Aanraking

Slide 10 - Quiz

Slide 11 - Slide

Slide 12 - Slide

Slide 13 - Slide

Slide 14 - Slide

Slide 15 - Slide

Slide 16 - Slide

In welk onderdeel van het oog ligt het gezichtszintuig?
A
Hoornvlies
B
Netvlies
C
Vaatvlies
D
Harde oogvlies

Slide 17 - Quiz

Met welke zintuigcel zie je kleuren?
En in welk vlies liggen deze?
A
Kegeltjes in het netvlies
B
Staafjes in het netvlies
C
Kegeltjes in het hoornvlies
D
Staafjes in het hoornvlies

Slide 18 - Quiz

In welk onderdeel van je oor ligt het gehoorzintuig?
A
Trommelvlies
B
Gehoorbeentjes
C
Evenwichtsorgaan
D
Slakkenhuis

Slide 19 - Quiz

Op welke prikkel reageert je evenwichtszintuig?
A
Licht
B
Druk
C
Geluid
D
Zwaartekracht

Slide 20 - Quiz

Op hoeveel smaakstoffen reageert je smaakzintuig in de tong?
A
3
B
4
C
5
D
Ontelbaar

Slide 21 - Quiz

Welke 2 zintuigen werken samen bij het proeven?
A
Reukzintuig en Geurzintuig
B
Reukzintuig en Smaakzintuig
C
Geurzintuig en Smaakzintuig

Slide 22 - Quiz

Hoeveel verschillende soorten zintuigen liggen er in de huid?
A
3
B
4
C
5
D
6

Slide 23 - Quiz

Liggen er ook koude zintuigen in je lippen?
A
Ja
B
Nee

Slide 24 - Quiz

Slide 25 - Slide

Slide 26 - Slide

Slide 27 - Slide

Slide 28 - Slide

Slide 29 - Slide

Slide 30 - Slide

Slide 31 - Slide

Wat is een drempelwaarde?
A
De hoogste prikkel waarbij een zintuig reageert
B
De hoogste prikkel waarbij een zenuw reageert
C
De laagste prikkel waarbij een zintuig reageert
D
De laagste prikkel waarbij een zenuw reageert

Slide 32 - Quiz

Wie heeft de laagste drempelwaarde?
A
Hond
B
Puber
C
Volwassene
D
Oma

Slide 33 - Quiz

Hoe kun je de drempelwaarde verlagen?
A
Door gewenning
B
Door motivatie
C
De drempelwaarde kun je niet verlagen

Slide 34 - Quiz

Een hond kan beter horen dan jou. Hoe kan dit?
A
Een hond heeft een hoge drempelwaarde
B
Een hond heeft een lage drempelwaarde
C
Een hond heeft een hoge motivatie
D
Een hond heeft een lage motivatie

Slide 35 - Quiz

Wanneer stopt je zintuig met het maken van impulsen en treedt er gewenning op?
A
Als de motivatie hoog is
B
Als de motivatie laag is
C
Als je steeds dezelfde impuls krijgt
D
Als je steeds dezelfde prikkel krijgt

Slide 36 - Quiz