Technisch: je moet de taal van de ander begrijpen. En: je moet elkaar goed horen en/of zien.
Cognitief: jullie praten op hetzelfde niveau.
Interpretatief: je moet dezelfde betekenis toekennen aan de boodschap.
Affectief: de gebruikte taal moet voor jou en de ander dezelfde emoties oproepen; een vriendschappelijk klopje op de schouder kan voor sommigen een belediging zijn.