Opdracht 1.
Er komen 5 stellingen voorbij. Je gaat bij elke stelling aangeven of je in deze situatie het beste kan lenen of kan sparen. Als je denkt dat je het beste kan sparen ga je linkst staan, als je denkt dat je het beste kunt lenen ga je rechts staan.
Opdracht 2.
Maak de vragen over lenen.