Anesthesie

Anesthesie
1 / 15
next
Slide 1: Slide
PAAFMBOStudiejaar 2

This lesson contains 15 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 60 min

Items in this lesson

Anesthesie

Slide 1 - Slide

This item has no instructions

Wat weet je over
Anesthesie?

Slide 2 - Mind map

This item has no instructions

Anaestesiologie = Anesthesie
Het tijdelijk uitschakelen/ onderdrukken van een deel van het zenuwstelsel, waardoor de zorgvrager zich de pijn niet gewaar wordt.
Analgesie = zonder pijn


Slide 3 - Slide

This item has no instructions

De verantwoordelijkheden van de anesthesioloog, voor, tijdens en na de operatie.
Screening
Voorschrijven van premedicatie
*   Premedicatie; 
- Atropine --> Vermindering speekselaanmaak
- Spierverslappers
- Op indicatie: antibiotica bij bijvoorbeeld orthopedische ingrepen.

 

Slide 4 - Slide

This item has no instructions

De verantwoordelijkheden van de anesthesioloog, voor, tijdens en na de operatie.
- Toediening van de anesthesie
- Bewaking van de vitale functies (RR, P, AH)
-  Pijnbestrijding en vochtbeleid (tot 24 na de operatie)


Slide 5 - Slide

This item has no instructions

Welke vormen van
Anesthesie zijn er?

Slide 6 - Mind map

This item has no instructions

Anesthesie
  • Algehele anesthesie
  • Spinale anesthesie
  • Epidurale anesthesie
  • Regionale anesthesie
  • Lokale anesthesie
10 minuten:
Beschrijf in het kort wat deze verschillende vormen van anesthesie betkenen/inhouden.
timer
10:00
Algehele anesthesie: ookwel narcose, de patient gaat in diepe slaap.
Spinale anesthesie: Verdoving van het gehele onderlichaam, dmv een injectie laag in de onderrug.
Epidurale anesthesie: Injectie in de onderrug ter hoogte van de operatieplek. Slangetje blijft achter voor bolus pijnstilling.
Regionale anesthesie: Injectie die zorgt dat de zenuwbanen in bijvoorbeeld een hele arm of een heel been verdoofd.
Lokale anesthesie: Injectie die zorgt dat de zenuwen lokaal worden verdoofd. Denk aan een hoofdwond die gehecht moet worden.

Slide 7 - Slide

This item has no instructions

Narcose/ Algehele anesthesie
Kenmerken:
- Bewusteloos
- Analgesie -> totale ongevoeligheid voor pijn
- Spierrelexatie --> spierverslappers
- Onderdrukken van reflexen

Slide 8 - Slide

This item has no instructions

Narcose toedienen:

- Via infuus -> inhalatie -> Intuberen -> Saturatiemeter -> Bewaken vitale functies -> ogen dicht -> soms heesheid na OK 
-> uitleiden

Slide 9 - Slide

This item has no instructions

Ruggenprik
Epidurale Anesthesie: Buiten dura mater injecteren
Spinale anesthesie: In subarachnoïdale ruimte injecteren


Slide 10 - Slide

Epiduraal: Wordt geprikt achter de epidurale ruimte. De epidurale ruimte is de ruimte rond het ruggenmerg en de zenuwen die omsloten worden door de wervelkolom.

Spinaal: De verdovingsvloeistof komt dan in de ruggenmergvloeistof terecht. Op deze plaats zitten zenuwen die naar het onderlichaam lopen.
Ruggenprik
Dura mater is: de buitenste laag van het
hersenvlies ( het harde vlies)
Pia mater: de Binnenste laag van het
hersenvlies (zachte vlies)

De subarachnoïdale ruimte is de ruimte 
tussen de arachnoïdea (spinnenwebvlies) en de pia.

Slide 11 - Slide

This item has no instructions

Spinale Anesthesie
  • De naald perforeert het dua mater, anestheticum in het liquor gespoten (cerebrospinal fluid)
  • Werkt snel, heeft een kale zenuw ( niet bekleed), meteen in aanraking met anestheticum.
  • Vrijwel direct na toediening zware tintelende benen.
  • Operaties onder de navel
  • Motorische en sensorische blokkade


Slide 12 - Slide

Operaties onder de navel, onderbuik, onderste extremiteiten, urine afvoerwegen, geslachtsorganen en rondom perineum. 
Epidurale Anesthesie
  • Begint met werken na 2-6 minuten, optimale werking na 15 tot 30 minuten
  •  Werking trager dan spinaal, zenuwen die in de epidurale ruimte liggen zijn deels nog bekleed met dua mater.
  • Toegepast bij chirurgische ingrepen, pijnbestrijding en bijvoorbeeld bevallingen.
  • Sensorische blokkade
  • Katheter achterlaten

Slide 13 - Slide

This item has no instructions

Regionale anesthesie
  • Zenuwblokkade of blokverdoving
  • Wordt vooral gebruikt voor operaties van de arm
  • Verdoving door zenuwknoop (plexus) die naar de arm loopt tijdelijk uit te schakelen door rond de zenuwen een verdovingsmiddel te spuiten.

Slide 14 - Slide

This item has no instructions

Lokale Anesthesie
  • Oppervlakte Anesthesie; 
  • Infiltratie anesthesie ;

Infiltratieanesthesie werkt dieper en door injectie, terwijl oppervlakte anesthesie oppervlakkig werkt en wordt aangebracht zonder injectie.

Slide 15 - Slide

This item has no instructions