Anesthesie

Anesthesie
1 / 20
next
Slide 1: Slide
PAAFMBOStudiejaar 2

This lesson contains 20 slides, with interactive quizzes, text slides and 3 videos.

time-iconLesson duration is: 60 min

Items in this lesson

Anesthesie

Slide 1 - Slide

This item has no instructions

Lesdoel
Aan het einde van de les kan je 3 verschillende vormen van anesthesie benoemen. Je kunt in eigen woorden uitleggen wat lokale anesthesie inhoud.

Slide 2 - Slide

This item has no instructions

Wat weet je over
Anesthesie?

Slide 3 - Mind map

This item has no instructions

Anaestesiologie = Anesthesie
Het tijdelijk uitschakelen/ onderdrukken van een deel van het zenuwstelsel, waardoor de zorgvrager zich de pijn niet gewaar wordt.
Analgesie = zonder pijn


Slide 4 - Slide

This item has no instructions

De verantwoordelijkheden van de anesthesioloog, voor, tijdens en na de operatie.
pre operatieve screening
Voorschrijven van premedicatie 
Toedienen van medicatie om de anesthesie in gang te zetten:
Atropine
Propofol 
Rocuronium
Op indicatie: antibiotica bij bijvoorbeeld orthopedische ingrepen.

 

Slide 5 - Slide

This item has no instructions

De verantwoordelijkheden van de anesthesioloog, voor, tijdens en na de operatie.
- Toediening van de anesthesie
- Bewaking van de vitale functies (RR, P, AH)
-  Pijnbestrijding en vochtbeleid (tot 24 na de operatie)


Slide 6 - Slide

This item has no instructions

Welke vormen van
Anesthesie zijn er?

Slide 7 - Mind map

This item has no instructions

Anesthesie
  • Algehele anesthesie
  • Spinale anesthesie
  • Epidurale anesthesie
  • Regionale anesthesie
  • Lokale anesthesie
10 minuten:
Beschrijf in het kort wat deze verschillende vormen van anesthesie betkenen/inhouden.
timer
10:00
Algehele anesthesie: ookwel narcose, de patient gaat in diepe slaap.
Spinale anesthesie: Verdoving van het gehele onderlichaam, dmv een injectie laag in de onderrug.
Epidurale anesthesie: Injectie in de onderrug ter hoogte van de operatieplek. Slangetje blijft achter voor bolus pijnstilling.
Regionale anesthesie: Injectie die zorgt dat de zenuwbanen in bijvoorbeeld een hele arm of een heel been verdoofd.
Lokale anesthesie: Injectie die zorgt dat de zenuwen lokaal worden verdoofd. Denk aan een hoofdwond die gehecht moet worden.

Slide 8 - Slide

This item has no instructions

Narcose/ Algehele anesthesie
Kenmerken:
- Bewusteloos
- Analgesie -> totale ongevoeligheid voor pijn
- Spierrelexatie --> spierverslappers
- Onderdrukken van reflexen

Slide 9 - Slide

This item has no instructions

Narcose toedienen:

- Via infuus -> inhalatie -> Intuberen -> Saturatiemeter -> Bewaken vitale functies -> ogen dicht -> soms heesheid na OK 
-> uitleiden

Slide 10 - Slide

This item has no instructions

Ruggenprik
Dura mater is: de buitenste laag van het
hersenvlies ( het harde vlies)
Pia mater: de Binnenste laag van het
hersenvlies (zachte vlies)

De subarachnoïdale ruimte is de ruimte 
tussen de arachnoïdea (spinnenwebvlies) en de pia.

Slide 11 - Slide

This item has no instructions

Ruggenprik
Epidurale Anesthesie: Buiten dura mater ( het harde hersenvlies) injecteren
Spinale anesthesie: In subarachnoïdale
ruimte injecteren ( de ruimte tussen het
spinnenwebvlies en het zachte hersenvlies) 


Slide 12 - Slide

Epiduraal: Wordt geprikt achter de epidurale ruimte. De epidurale ruimte is de ruimte rond het ruggenmerg en de zenuwen die omsloten worden door de wervelkolom.

Spinaal: De verdovingsvloeistof komt dan in de ruggenmergvloeistof terecht. Op deze plaats zitten zenuwen die naar het onderlichaam lopen.

Slide 13 - Video

This item has no instructions

Slide 14 - Video

This item has no instructions

Spinale Anesthesie
  • De naald perforeert het dua mater, anestheticum in het liquor gespoten (cerebrospinal fluid)
  • Werkt snel, heeft een kale zenuw (niet bekleed), meteen in aanraking met anestheticum.
  • Vrijwel direct na toediening zware tintelende benen.
  • Operaties onder de navel
  • Motorische en sensorische blokkade


Slide 15 - Slide

Operaties onder de navel, onderbuik, onderste extremiteiten, urine afvoerwegen, geslachtsorganen en rondom perineum. 
Epidurale Anesthesie
  • Begint met werken na 2-6 minuten, optimale werking na 15 tot 30 minuten
  •  Werking trager dan spinaal, zenuwen die in de epidurale ruimte liggen zijn deels nog bekleed met dua mater.
  • Toegepast bij chirurgische ingrepen, pijnbestrijding en bijvoorbeeld bevallingen.
  • Sensorische blokkade
  • Katheter achterlaten

Slide 16 - Slide

This item has no instructions

Slide 17 - Video

This item has no instructions

Regionale anesthesie
  • Zenuwblokkade of blokverdoving
  • Wordt vooral gebruikt voor operaties van de arm
  • Verdoving door zenuwknoop (plexus) die naar de arm loopt tijdelijk uit te schakelen door rond de zenuwen een verdovingsmiddel te spuiten.

Slide 18 - Slide

This item has no instructions

Lokale Anesthesie
  • Oppervlakte Anesthesie; 
  • Infiltratie anesthesie ;

Infiltratieanesthesie werkt dieper en door injectie, terwijl oppervlakte anesthesie oppervlakkig werkt en wordt aangebracht zonder injectie.

Slide 19 - Slide

This item has no instructions

Lesdoel
Aan het einde van de les kan je 3 verschillende vormen van anesthesie benoemen. Je kunt in eigen woorden uitleggen wat lokale anesthesie inhoud.

Slide 20 - Slide

This item has no instructions