3gt - les 4 Hfst 1 PV in samengestelde zinnen

Welkom 
1 / 18
next
Slide 1: Slide

This lesson contains 18 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

Welkom 

Slide 1 - Slide

Doel vandaag:
- Je kunt voegwoorden gebruiken om samengestelde zinnen te maken.
- Je kunt  de persoonsvorm goed spellen in samengestelde zinnen.

Slide 2 - Slide

Formuleren blz 56
Startopdracht: Welke zinnen horen bij elkaar? Welke voegwoorden zie je?

Slide 3 - Slide

Hoe vind je de persoonsvorm?

Slide 4 - Open question

Hoe vind je het onderwerp?

Slide 5 - Open question

Voegwoorden
en, want, maar = pv en onderwerp naast elkaar

omdat, doordat, hoewel = pv en onderwerp niet altijd naast elkaar

Slide 6 - Slide

Maken

Opdracht 2: Welke volgorde?

Opdracht 3: Maak zelf samengestelde zinnen

Slide 7 - Slide

Opdracht 2
1. een meteoriet op de aarde viel.
2. hij was
3. alles was
4. zij als zesjarige naar Nederland is gevlucht.

Slide 8 - Slide

Opdracht 3
1. Veel kinderen in Nederland moesten werken, totdat in 1874 het Kinderwetje van Van Houten werd ingevoerd.
2. Door de nieuwe wet mochten kinderen tot 12 jaar niet meer in fabrieken werken, maar ze mochten nog wel thuis en op het land werken.
3. Kinderarbeid in de fabrieken ging helaas gewoon door, doordat de uitvoering van de wet nauwelijks werd gecontroleerd.

Slide 9 - Slide

Opdracht 3
4. In 1889 voerde Nederland de arbeidsinspectie in, zodat er meer controle kwam.
5. Overtreders van de wet konden een boete krijgen en ze konden zelfs in de gevangenis komen.
6. In 1901 stopte de kinderarbeid thuis en op het land ook in Nederland, want toen moesten kinderen tussen 6 en 12 jaar verplicht naar school.

Slide 10 - Slide

Opdracht 3
7. Hoewel kinderarbeid in Nederland dus allang is afgeschaft, moeten vooral in Afrika, Zuid-Amerika en Azië nog steeds veel kinderen werken.

Slide 11 - Slide

Doel vandaag:
- Je kunt voegwoorden gebruiken om samengestelde zinnen te maken.
- Je kunt  de persoonsvorm goed spellen in samengestelde zinnen.

Slide 12 - Slide

Spelling blz 58
Persoonsvorm in samengestelde zinnen
1. Kijk of je de tegenwoordige tijd of de verleden tijd moet gebruiken.
2. Kijk of je enkel of meervoud moet gebruiken.
3. Vul de juiste vorm van het werkwoord in.

Slide 13 - Slide

Maken blz 58
Opdracht 1: noteer de pv (2 per zin)
Opdracht 2: noteer de juiste vorm van het werkwoord
- Staat er een tijdsbepaling in de zin?
- Enkelvoud of meervoud?
Opdracht 3: Haal de verkeerd gespelde woorden uit de tekst. Gebruik het blad.

Slide 14 - Slide

Opdracht 1
1. finishte, had
2. heeft, heeft
3. legt, kunt
4. wordt, bederft
5. vulde, had
6. verlieten, werd

Slide 15 - Slide

Opdracht 2
1. speelde, aankleedde
2. bevestigd, monteert 
3. ontdooit, bereid
4. vind, wordt
5. stond, durfde
6. ontvluchtten, vervolgd

Slide 16 - Slide

Opdracht 3
In een voormalig V&D-pand in Den Haag is een tijdcapsule ontdekt door het bedrijf dat het pand verbouwt. Iemand stuitte op een kluis, nadat een voormalig V&D-medewerker daarover had verteld. De kluis werd in 1964 ingemetseld in een muur en mocht pas na honderd jaar worden opengemaakt/ Hoewel veel oud-personeel dat jammer vindt, is de kluis toch al geopend. De inhoud herinnert aan het verleden van de failliete winkel, want de kluis blijkt te zijn gevuld met spullen uit het V&D-assortiment van de jaren zestig.

Slide 17 - Slide

Doel vandaag:
- Je kunt voegwoorden gebruiken om samengestelde zinnen te maken.
- Je kunt  de persoonsvorm goed spellen in samengestelde zinnen.

Slide 18 - Slide