Libre Service 1 unité 1

Bonjour!- GRAMMAIRE II

Na deze les kan ik het verschil maken tussen mannelijk vrouwelijk en meervoud vorm van het lidwoord.
Ik kan ook het werkwoord être op de juiste manier vervoegen.

Laptop opstarten.
Mercredi, 16 octobre 2024
1 / 34
next
Slide 1: Slide
FransMiddelbare schoolhavoLeerjaar 1

This lesson contains 34 slides, with interactive quizzes, text slides and 2 videos.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

Bonjour!- GRAMMAIRE II

Na deze les kan ik het verschil maken tussen mannelijk vrouwelijk en meervoud vorm van het lidwoord.
Ik kan ook het werkwoord être op de juiste manier vervoegen.

Laptop opstarten.
Mercredi, 16 octobre 2024

Slide 1 - Slide

Kun je nu zelf begroeten? 
Zing dan mee


Slide 2 - Slide

Welke woordjes ken je al? 
Ga naar 'APPRENDRE'S' OP  page 36 ...
LUISTER EN LEER DE WOORDJES

Welke woordjes zijn 'le'-woorden en welke zijn 'la' woorden? Je schrijft van allebei 3 voorbeelden op. 

Slide 3 - Slide

Ik ben ...
A
je suis
B
j'ai
C
je m' appelle
D
tu t'appelles

Slide 4 - Quiz

Nous sommes ...
A
Wij gaan
B
Wij heten
C
Wij zijn
D
Wij hebben

Slide 5 - Quiz

la maison
A
de winkel
B
het huis
C
de jongen
D
het appartement

Slide 6 - Quiz

L'arrondissement
A
Het appartement
B
Het hotel (Parijs)
C
De straat
D
Het stadsdeel (Parijs)

Slide 7 - Quiz

je suis
A
ik ben
B
jij bent

Slide 8 - Quiz

nous sommes
A
de sommen
B
wij zijn
C
jullie zijn
D
de snoepjes

Slide 9 - Quiz

le garçon
A
de jongen
B
het meisje
C
de vrouw
D
de man

Slide 10 - Quiz

l'ami
A
de vriend
B
de vriendin

Slide 11 - Quiz

l'amie
A
de vriend
B
de vriendin

Slide 12 - Quiz

nee
A
non
B
oui
C
no
D
pas

Slide 13 - Quiz

ça va?
A
Hoe gaat het?
B
Hoe heet je?
C
Hoe oud bent je?
D
Waar woon je?

Slide 14 - Quiz

La classe. La betekent....
A
de
B
een
C
het
D
groot

Slide 15 - Quiz

Le garçon. Le =
A
de
B
het
C
een
D
klein

Slide 16 - Quiz

La fille. La =
A
de
B
het
C
een
D
groot

Slide 17 - Quiz

Slide 18 - Slide

Terugblik
1. We hebben het lidwoord op 26 gelezen en opdrachten 16ABCD gemaakt.
2. We hebben het werkwoord être geleerd.
3. We hebben il-ils-elle-elles geleerd
Vandaag gaan we zelf een gesprekje voeren. 

Slide 19 - Slide

Maar eerst: au travail/aan het werk met
Corriger les devoirs (huiswerk nakijken): 
Exercices 16  EGH Daarna
Samen:
Oefenen  16 F  page 28. 

Faire les exercices 16 IJ page 45

Slide 20 - Slide

Pour finir (om af te ronden)
Wat vond je makkelijk? 
Wat vond je moeilijk?
Wat vond je leuk? 

Les devoirs (het huiswerk) pour mardi 22  octobre: 
Faire les exercices 20-25-26 page 31-34

Slide 21 - Slide

Slide 22 - Video

Slide 23 - Video

Comment .... t'appelles?
A
tu
B
je
C
vous
D
il

Slide 24 - Quiz

Moi? .... m'appelle Ruud.
A
Tu
B
elle
C
vous
D
je

Slide 25 - Quiz

...........êtes à Amsterdam?
A
nous
B
je
C
vous
D
ils

Slide 26 - Quiz

Nous sommes dans la même classe betekent:
A
Wij zijn in dezelfde klas.
B
Zij zijn in dezelfde klas.
C
Jullie zijn in dezelfde klas.
D
Hij is in dezelfde klas.

Slide 27 - Quiz

Hoe heet je?
A
Comment il s'appelle?
B
Comment tu t'appelles?
C
Comment vous vous appelez?
D
Comment je m'appelle?

Slide 28 - Quiz

Waar woon je?
A
Tu es où?
B
C'est ton amie?
C
Tu habites où?
D
C'est mon ami?

Slide 29 - Quiz

C'est mon amie betekent...
A
Dat is mijn vriendin .
B
Dat is mijn vriend.
C
Dat is Amir.
D
Ik ben Amir.

Slide 30 - Quiz

Tot ziens!
A
ooievaar
B
au revoir
C
a revoir
D
oei revoir

Slide 31 - Quiz

Vond je deze les makkelijk?
makkelijk
moeilijk
gaat wel
super makkelijk
heel moeilijk

Slide 32 - Poll

Au travail: conversation
Jullie gaan nu zelf een 'conversation' doen in tweetallen. 
1. Bekijk apprendre 7 op pagina 34 voor de zinnetjes.
2. Maak samen opdracht 23
3. Nu gaan jullie samen in het Frans het gesprek voeren. Je gebruikt de zinnen uit opdracht 23 en apprendre 6. 

Slide 33 - Slide

Slide 34 - Slide