What is LessonUp
Search
Channels
Log in
Register
‹
Return to search
Woordenschat - Restaurant
Woordenschat
Restaurant
1 / 36
next
Slide 1:
Slide
Nederlands
Basisschool
Groep 7,8
This lesson contains
36 slides
, with
interactive quizzes
,
text slides
and
1 video
.
Lesson duration is:
40 min
Start lesson
Save
Share
Print lesson
Items in this lesson
Woordenschat
Restaurant
Slide 1 - Slide
Slide 2 - Slide
Wat betekent het dikgedrukte woord?
Bij deze soep is het lekker als je er wat
croutons
in doet.
A
pittig, met zout
B
breed glas met vruchten of ijs
C
een korstje van kaas of paneermeel maken op een ovengerecht
D
gebakken stukjes brood
Slide 3 - Quiz
Wat betekent het dikgedrukte woord?
De kalkoen is
traditioneel
gevuld.
A
beschrijving van een gerecht
B
volgens een vast gebruik
C
voldaan, vol
D
gratis hulp aan klanten
Slide 4 - Quiz
Wat betekent het dikgedrukte woord?
Op de verjaardag serveerde moeder een
hartige
taart.
A
breed glas met vruchten of ijs
B
volgens een vast gebruik
C
pittig, met zout
D
beschrijving van een gerecht
Slide 5 - Quiz
Wat betekent het dikgedrukte woord?
Na dit luxe etentje was ik behoorlijk
verzadigd
A
misselijk
B
voldaan, vol
C
dronken
D
hongerig
Slide 6 - Quiz
Wat betekent het dikgedrukte woord?
De
service
in dit hotel was absoluut slecht.
A
gratis hulp aan klanten
B
het servies
C
de lift
D
de ventilatie
Slide 7 - Quiz
Wat betekent het dikgedrukte woord?
In de pizzeria vroeg ik om een
pepermolen
voor bij de pizza.
A
mes en vork
B
een zakje peper
C
draaibusje dat peperkorrels maalt
D
een draaimolen
Slide 8 - Quiz
Wat betekent het dikgedrukte woord?
Kun je mij de
receptuur
mailen van deze heerlijke schotel?
A
gratis hulp aan klanten
B
beschrijving van een gerecht
C
een boek
D
de tijd dat het moet koken
Slide 9 - Quiz
Wat betekent het dikgedrukte woord?
Je moet de aardappeltjes
gratineren
voor het kerstdiner.
A
feliciteren
B
de schil er vanaf halen
C
met wijn besproeien
D
een korstje van kaas of paneermeel maken op een ovengerecht
Slide 10 - Quiz
Wat betekent het dikgedrukte woord?
In de ijssalon koos ik voor een
coupe
ijs met perziken.
A
een wit bord
B
breed glas met vruchten of ijs
C
een wafel met ijs
D
een plastic houder
Slide 11 - Quiz
Wat betekent het dikgedrukte woord?
Mijn opa en oma gaan mee
dineren
op hun trouwdag.
A
avondmaaltijd gebruiken
B
wandelen
C
een feest vieren
D
ijs eten
Slide 12 - Quiz
Welk woord hoort erbij?
Kies uit:
kaars - koffie - keuken - lepel - jassen - goed zo! - galajurk - kruiden - soepje - biologisch ei
garderobe
Slide 13 - Open question
Welk woord hoort erbij?
Kies uit:
kaars - koffie - keuken - lepel - jassen - goed zo! - galajurk - kruiden - soepje - biologisch ei
oregano
Slide 14 - Open question
Welk woord hoort erbij?
Kies uit:
kaars - koffie - keuken - lepel - jassen - goed zo! - galajurk - kruiden - soepje - biologisch ei
kandelaar
Slide 15 - Open question
Welk woord hoort erbij?
Kies uit:
kaars - koffie - keuken - lepel - jassen - goed zo! - galajurk - kruiden - soepje - biologisch ei
natuurvoeding
Slide 16 - Open question
Even een korte pauze
De weg van de toekomst. Hier wordt ruim 4000 ton CO2 bespaard.
Slide 17 - Slide
Slide 18 - Video
Welk woord hoort erbij?
Kies uit:
kaars - koffie - keuken - lepel - jassen - goed zo! - galajurk - kruiden - soepje - biologisch ei
couvert
Slide 19 - Open question
Welk woord hoort erbij?
Kies uit:
kaars - koffie - keuken - lepel - jassen - goed zo! - galajurk - kruiden - soepje - biologisch ei
voorafje
Slide 20 - Open question
Welk woord hoort erbij?
Kies uit:
kaars - koffie - keuken - lepel - jassen - goed zo! - galajurk - kruiden - soepje - biologisch ei
compliment
Slide 21 - Open question
Welk woord hoort erbij?
Kies uit:
kaars - koffie - keuken - lepel - jassen - goed zo! - galajurk - kruiden - soepje - biologisch ei
chef-kok
Slide 22 - Open question
Welk woord hoort erbij?
Kies uit:
kaars - koffie - keuken - lepel - jassen - goed zo! - galajurk - kruiden - soepje - biologisch ei
chique
Slide 23 - Open question
Welk woord hoort erbij?
Kies uit:
kaars - koffie - keuken - lepel - jassen - goed zo! - galajurk - kruiden - soepje - biologisch ei
espresso
Slide 24 - Open question
Welk woord hoort erbij?
Kies uit:
bedorven - consumeren - experiment - garneren - chef-kok - garderobe - croutons - hartig - voorafje - compliment
Op deze plek in een restaurant kun je je jas ophangen.
Slide 25 - Open question
Welk woord hoort erbij?
Kies uit:
bedorven - consumeren - experiment - garneren - chef-kok - garderobe - croutons - hartig - voorafje - compliment
‘Ik doe deze blokjes brood in de soep of sla.’
Slide 26 - Open question
Welk woord hoort erbij?
Kies uit:
bedorven - consumeren - experiment - garneren - chef-kok - garderobe - croutons - hartig - voorafje - compliment
Als een kok iets nieuws uitprobeert, noem je dit een ...
Slide 27 - Open question
Welk woord hoort erbij?
Kies uit:
bedorven - consumeren - experiment - garneren - chef-kok - garderobe - croutons - hartig - voorafje - compliment
‘Dat heb je heel goed gedaan!’
Slide 28 - Open question
Welk woord hoort erbij?
Kies uit:
bedorven - consumeren - experiment - garneren - chef-kok - garderobe - croutons - hartig - voorafje - compliment
Zo noem je het als je een taart versiert.
Slide 29 - Open question
Welk woord hoort erbij?
Kies uit:
bedorven - consumeren - experiment - garneren - chef-kok - garderobe - croutons - hartig - voorafje - compliment
Toen iedereen ziek werd na het eten, bleek dat het ... was.
Slide 30 - Open question
Welk woord hoort erbij?
Kies uit:
bedorven - consumeren - experiment - garneren - chef-kok - garderobe - croutons - hartig - voorafje - compliment
Dit doe je op het moment dat je je eten opeet.
Slide 31 - Open question
Welk woord hoort erbij?
Kies uit:
bedorven - consumeren - experiment - garneren - chef-kok - garderobe - croutons - hartig - voorafje - compliment
‘Toen we gingen dineren, aten we eerst een ...’
Slide 32 - Open question
Welk woord hoort erbij?
Kies uit:
bedorven - consumeren - experiment - garneren - chef-kok - garderobe - croutons - hartig - voorafje - compliment
‘Ik heb de leiding in de keuken van het restaurant.’
Slide 33 - Open question
Welk woord hoort erbij?
Kies uit:
bedorven - consumeren - experiment - garneren - chef-kok - garderobe - croutons - hartig - voorafje - compliment
Het gerecht smaakt niet zoet, maar ...
Slide 34 - Open question
Wat vond je van de les?
A
B
C
D
Slide 35 - Quiz
Dat was het weer voor deze week.
Hieronder kun je schrijven als je een boodschap achter wilt laten.
Slide 36 - Open question
More lessons like this
Vrij verkeer van goederen
January 2021
- Lesson with
12 slides
by
Gallo-Romeins Museum
Geschiedenis
Mens- en maatschappij
+2
Secundair onderwijs
Gallo-Romeins Museum
woordenschat quiz restaurant woorden
April 2023
- Lesson with
21 slides
Logopedie
Speciaal Onderwijs
Leerroute 4
Hoofdstuk 3 Een maaltijd bereiden
27 days ago
- Lesson with
44 slides
Verzorgende
MBO
Studiejaar 1
Meervoudsvormingen
November 2024
- Lesson with
27 slides
Nederlands
Secondary Education
$500 vs $16 Steak Dinner: Pro Chef & Home Cook Swap Ingredients
February 2024
- Lesson with
11 slides
Engels
Middelbare school
vmbo lwoo
Leerjaar 1
CT - maaltijd bereiden
May 2023
- Lesson with
19 slides
Nt
Praktijkonderwijs
Leerjaar 4
Smaakleer basis les 1 Entree Roald Moen
September 2022
- Lesson with
25 slides
Koken en gastheerschap
MBO
Studiejaar 1
4.2 gerecht
March 2024
- Lesson with
42 slides
NT2
MBO
Studiejaar 2