What is LessonUp
Search
Channels
Log in
Register
‹
Return to search
Oefentoets staatsinrichting (nu)
Staatsinrichting
Quiz
1 / 54
next
Slide 1:
Slide
Geschiedenis
Middelbare school
mavo
Leerjaar 4
This lesson contains
54 slides
, with
interactive quizzes
and
text slides
.
Start lesson
Save
Share
Print lesson
Items in this lesson
Staatsinrichting
Quiz
Slide 1 - Slide
Slide 2 - Slide
Wat zag je net op de foto?
Slide 3 - Open question
Slide 4 - Slide
Wat zag je op de foto van de vorige dia?
Slide 5 - Open question
Wat is het parlement?
A
de eerste en tweede kamer samen
B
het kabinet
C
de overheid
D
alle ambtenaren in Nederland
Slide 6 - Quiz
Wie heeft de macht in een democratie?
A
de regering
B
de overheid
C
de dictator
D
het volk
Slide 7 - Quiz
Wanneer werd Nederland het Koninkrijk der Nederlanden?
A
1800
B
1820
C
1815
D
1825
Slide 8 - Quiz
Koning Willem I was onschendbaar.
Waar of niet waar?
A
Waar
B
Niet waar
Slide 9 - Quiz
Thorbecke was een:
A
Communist
B
Socialist
C
Man van adel
D
Liberaal
Slide 10 - Quiz
Ministeriële verantwoordelijkheid =
A
De minister is verantwoordelijk voor zichzelf
B
De minister moet verantwoording afleggen aan de koning
C
De minister moet verantwoording afleggen aan het parlement
D
De minister moet verantwoording afleggen aan de minister-president
Slide 11 - Quiz
Nieuw in de grondwet van 1848 was:
A
Censuskiesrecht
B
Algemeen kiesrecht
C
De regering is de hoogste macht
D
Recht op onderwijs
Slide 12 - Quiz
Hoe noem je een grondwet ook wel?
A
Wetboek
B
Statuut
C
Verdrag
D
Constitutie
Slide 13 - Quiz
In de grondwet staat dat de koning onschendbaar is. Welke zin hieronder gaat daarover?
A
De koning heeft het recht om wetten te maken
B
De koning kan alleen door de Tweede Kamer ontslagen worden
C
De koning maakt deel uit van het parlement
D
De koning valt onder de ministeriële verantwoordelijkheid
Slide 14 - Quiz
Wat wordt bedoeld met klassieke grondrechten?
A
Rechten die al vanaf de tijd van de romeinen in de wet staan
B
Vrijheidsrechten die in de grondwet zijn vastgelegd
C
Alle rechten die in de grondwet van 1848 stonden
D
Het recht op huisvesting , onderwijs en medische zorg
Slide 15 - Quiz
Door welke kwestie moest koning Willem III toch accepteren dat hij niet langer meer de macht had?
A
Belgische kwestie
B
Nederlandse kwestie
C
Duitse kwestie
D
Luxemburgse kwestie
Slide 16 - Quiz
Slide 17 - Slide
Monarchie en Republiek
Slide 18 - Slide
Maak de juiste combinaties.
Republiek
Monarchie
Democratie
Dictatuur
Alleenheerser
Parlement
Erfelijk staatshoofd
president
Slide 19 - Drag question
Democratie
Dictatuur
Vrije verkiezingen
Censuur
Vrije pers
1 partij toegestaan
Onderdrukking
Onafhankelijke rechtsspraak
Vrije verkiezingen
Rechters zijn niet onafhankelijk
Slide 20 - Drag question
Dictatuur
Democratie
Constitutie
Republiek
Rechtsstaat
Censuur
Géén verkiezingen
Slide 21 - Drag question
Monarchie
Democratie
Rechtsstaat
Land met erfelijk vorst
Volk kiest bestuurders
Iedereen houdt zich aan de wet
Slide 22 - Drag question
Sleep de blauwe tekstvakken naar de juist plaats
Op tv mag iedereen zeggen wat hij wil.
De mensen weten dat er maar één de baas is in het land.
Mensen die demonstreren worden gearresteerd.
Alle burgers mogen gaan en staan waar ze willen.
Sommige godsdiensten zijn verboden
Als iemand het wil mag hij een politieke partij oprichten.
Iedere burger boven een bepaalde leeftijd heeft stemrecht.
dictatuur
democratie
dictatuur
dictatuur
democratie
democratie
democratie
Slide 23 - Drag question
Rechtsstaat
Slide 24 - Slide
Het parlement
Ministers
Rechters
Uitvoerende macht
Wetgevende macht
Rechtgevende macht
Slide 25 - Drag question
de Scheiding der Machten:
Trias Politica
de rechtbanken
parlement
regering: premier + ministers
Slide 26 - Drag question
Wetgevende macht
Uitvoerende macht
Rechterlijke macht
Beslissen of iemand schuldig is en welke straf er wordt gegeven.
Wetten maken, wijzigen en goed- of afkeuren.
Recht om het land te regeren
De ministers
Het parlement
Onafhankelijke rechters
Slide 27 - Drag question
Waaruit blijkt dat Nederland een rechtsstaat is?
A
De rechten van de burgers worden bepaald door het staatshoofd.
B
Een minister mag de rechter niet beïnvloeden bij een uitspraak van een proces.
C
De regering heeft geen invloed op de wetgevende macht.
D
De minister kan elke wet invoeren die hij maakt.
Slide 28 - Quiz
Regering en parlement
Slide 29 - Slide
Parlement
Controleert
Volk
Gemeenteraad
Provinciale Staten
Eerste Kamer
Tweede Kamer
Regering
Slide 30 - Drag question
Wetsvoorstellen wijzigen
Discussie aangaan
Wetsvoorstellen maken
Onderzoek doen
Recht van Interpellatie
Recht van Enquete
Recht van amendement
Recht van Initiatief
Slide 31 - Drag question
Medewetgeving
Controleren kabinet
Recht van initiatief
Recht van amendement
Stemrecht
Budgetrecht
Vragenrecht
Recht van motie
Recht van enquete
Recht van interpellatie
Slide 32 - Drag question
Welk recht?
Recht van Kamerleden om een wetsvoorstel in te dienen.
A
Initiatiefrecht
B
Budgetrecht
C
Petitierecht
D
Vragenrecht
Slide 33 - Quiz
Een minister moet zich verantwoorden in de Tweede Kamer
A
Budgetrecht
B
Recht van enquete
C
Vragenrecht
D
Recht van interpellatie
Slide 34 - Quiz
Recht van initiatief
Recht van amendement
Recht van budget
Recht van interpellatie
Recht van enquete
Ministers kunnen ondervragen over een besluit of uitspraak.
Een bepaalde zaak tot op de bodem kunnen uitzoeken
Wetsvoorstellen kunnen indienen
Wetsvoorstellen kunnen wijzigen
De uitgaven en inkomsten van de staat controleren en goed- of afkeuren
Slide 35 - Drag question
Politieke partijen
(Tweede Kamer aan het werk)
Slide 36 - Slide
Welk recht hoort bij de omschrijving?
Omschrijving
Recht
Taak
Parlement kan onderzoek laten doen.
Parlement mag de minister om informatie vragen.
Ministers moeten vertellen waar ze belastinggeld aan besteden.
Tweede Kamerleden mogen een wetsvoorstel indienen.
Tweede Kamerleden mogen een wetsvoorstel wijzigen of aanvullen.
Recht van amendement
Recht van initiatief
Recht van interpellatie
Recht van budget
Recht van enquête
Wetgevende taak
Controlerende taak
Slide 37 - Drag question
Van welk recht wordt gebruik gemaakt als de Tweede Kamer een de begroting afkeurt?
A
Motie van afkeuring
B
Recht van amendement
C
Budgetrecht
D
Recht van interpellatie
Slide 38 - Quiz
CONTROLERENDE TAAK TWEEDE KAMER
WETGEVENDE TAAK TWEEDE KAMER
recht van interpellatie
motie van afkeuring
Motie van wantrouwen
recht van enquête
recht van amendement
budgetrecht
initiatief recht
stemrecht
Slide 39 - Drag question
Hoe heet het recht van de Tweede Kamer om wetsvoorstellen te wijzigen?
A
Recht van Initiatief
B
Recht van enquête
C
Recht van Amendement
D
Budgetrecht
Slide 40 - Quiz
Klassieke grondrechten
Slide 41 - Slide
1. Recht op onderwijs is een klassiek grondrecht.
2. Vrijheid van meningsuiting staat al sinds 1848 in de grondwet.
A
1 en 2 zijn allebei juist
B
Alleen 1 is juist
C
Alleen 2 is juist
D
1 en 2 zijn beide niet juist.
Slide 42 - Quiz
Wat is GEEN klassiek grondrecht?
A
Vrijheid van drukpers
B
kiesrecht
C
bestaanszekerheid
D
Vereniging en vergadering
Slide 43 - Quiz
Een verschil tussen klassieke en sociale grondrechten is:
A
Klassieke grondrechten komen voort uit de vorige grondwet
B
Sociale grondrechten zijn geen grondrechten
C
Klassieke grondrechten moeten een correct overheidshandelen garanderen
D
Volgens de sociale grondrechten heeft de overheid een inspanningsverplichting.
Slide 44 - Quiz
Wat wordt bedoeld met klassieke grondrechten?
A
Rechten die al vanaf de tijd van de romeinen in de wet staan
B
Vrijheidsrechten die in de grondwet zijn vastgelegd
C
Alle rechten die in de grondwet van 1848 stonden
D
Het recht op huisvesting , onderwijs en medische zorg
Slide 45 - Quiz
Wat is niet een klassiek grondrecht
A
vrijheid van godsdienst
B
vrijheid van onderwijs
C
recht op bestaanszekerheid
D
recht op een eigen mening
Slide 46 - Quiz
Wat is een voorbeeld van een klassiek grondrecht
A
recht op onderwijs
B
recht op bestaanszekerheid
C
vrijheid van vereniging
D
recht op gezondheidszorg
Slide 47 - Quiz
Bescherming door de overheid
A
klassieke grondrechten
B
sociale grondrechten
Slide 48 - Quiz
Sociale grondrechten
Slide 49 - Slide
Welk grondrecht en is dit een klassiek of sociaal grondrecht?
A
Recht op rechtsbijstand: Klassiek grondrecht
B
Recht op rechtsbijstand: Sociaal grondrecht
C
Recht op vrijheid van vereniging: Klassiek grondrecht
D
Recht op vrijheid van vereniging: Sociaal grondrecht
Slide 50 - Quiz
Sociale grondrechten geven je bescherming door de overheid
A
waar
B
niet waar
Slide 51 - Quiz
Welke zijn de sociale grondrechten?
1. recht op bestaanszekerheid
2. recht op onderwijs
3 recht op woonruimte
4. recht op een bewoonbaar land
5. recht op rechtsbijstand
A
1,2,3
B
2,4,5
C
1,3,5
D
Allemaal
Slide 52 - Quiz
Hoe wordt de nationale ombudsman benoemd?
A
Door de Tweede Kamer.
B
Door de Europese Unie.
C
Door de koning.
D
Door de Raad van State.
Slide 53 - Quiz
Wat is de functie van de nationale ombudsman?
A
Het opstellen van wetten en regels.
B
Het behandelen van klachten tegen de overheid.
C
Het handhaven van de grondwet.
D
Het bevorderen van economische groei.
Slide 54 - Quiz
More lessons like this
1.1 De Nederlandse staatsinrichting nu
March 2019
- Lesson with
35 slides
Geschiedenis
Middelbare school
vmbo k, g, t, mavo
Leerjaar 4
6. De Staten-Generaal
December 2016
- Lesson with
28 slides
by
Geschiedenisleraar.nl
Geschiedenis
Middelbare school
vmbo, mavo, havo, vwo
Leerjaar 3,4
Geschiedenisleraar.nl
p6
March 2024
- Lesson with
19 slides
Geschiedenis
Middelbare school
mavo
Leerjaar 4
H1 par. 4 Nederland als parlementaire democratie
9 days ago
- Lesson with
44 slides
Geschiedenis
Middelbare school
vmbo t, mavo
Leerjaar 4
Staatsinrichting par 1 - democratie
September 2019
- Lesson with
41 slides
Geschiedenis
Middelbare school
vmbo t
Leerjaar 4
H1 par. 4 Nederland als parlementaire democratie
February 2024
- Lesson with
44 slides
Geschiedenis
Middelbare school
vmbo t, mavo
Leerjaar 4
1.1 Een nieuwe grondwet les 1
September 2024
- Lesson with
32 slides
Geschiedenis
Middelbare school
vmbo t, mavo
Leerjaar 4
H. 1, par. 4. Nederland als parlementaire democratie schu
September 2024
- Lesson with
36 slides
Geschiedenis
Middelbare school
vmbo
Leerjaar 4