Herhalen leerstof H2 GEO 2

Planning
Voorbereiding op de toets

MAAK AANTEKENINGEN!

Afsluiting

1 / 15
next
Slide 1: Slide
Mens & MaatschappijMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 2

This lesson contains 15 slides, with text slides.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

Planning
Voorbereiding op de toets

MAAK AANTEKENINGEN!

Afsluiting

Slide 1 - Slide

This item has no instructions

Voorzieningen
Gebouwen die je iets kunnen bieden - winkels/ziekenhuis/bios

Slide 2 - Slide

This item has no instructions

Zakencentrum, voorsteden of krottenwijken?
Zakencentrum
Krottenwijk
Voorsteden
Centrum van de stad met kantoren en dure winkels. 
Woonstad rond de grote stad met laagbouw. 
Wijk met zelfgebouwde huizen, vaak zonder waterleiding/elektriciteit.
Kenmerken:
- Er wonen weinig mensen
- Er staat veel hoogbouw/ wolkenkrabbers
- de grondprijzen zijn erg hoog

Slide 3 - Slide

This item has no instructions

Dorpen en steden
  • Plaatsen waar mensen bij elkaar wonen, noemen we nederzettingen. Een kleine nederzetting is een dorp en een grote een stad.

  • Een dorp heeft minder voorzieningen (bijv. kerk, scholen, winkels) dan een stad.

  • In een stad heb je veel hoge gebouwen in het centrum. Aan de rand liggen bedrijventerreinen met kantoren en fabrieken. Er zijn veel voorzieningen, zoals een bioscoop, een ziekenhuis of een station. 

Slide 4 - Slide

This item has no instructions

Domein
Vroonhof
Hier woonde de heer van het dorp. Vaak het grooste en sterkste huis/boerderij (Hoeve genoemd) met bescherming (muur) erom heen. Vaak zat er een smid bij en een brouwerij. 

Kerk
In de kerk werden diensten gehouden door de plaatselijke geestelijke (mensen van de kerk)
Braak veld
Het veld dat niet beplant wordt om plantenziektes tegen te gaan en vruchtbaarheid van het grond hoog te houden. 
Akker
Veld dat bewerkt wordt voor de landbouw. Je had een akker voor de heer en akkers voor de horigen. Alle akkers werden door de horigen bewerkt.

Beplant veld
Landbouwmethode uit de vroege Middeleeuwen heet het drieslagstelsel: 

Akkers werden in drie stukken verdeeld, waarvan twee gebruikt werden en één braak ligt (niks op verbouwt wordt). Dat deden ze om de grond vruchtbaar te houden en plantenziektes tegen te gaan. 
Watermolen
In de middeleeuwen gebruikte ze de kracht van water en wind om bijvoorbeeld graan te vermalen. 
Huizen van horigen
Hier woonde de horige boeren van het dorp

Slide 5 - Slide

This item has no instructions

Vinex-wijken

Slide 6 - Slide

This item has no instructions

Vinex-wijk
Arbeiderswijk

Slide 7 - Slide

This item has no instructions

Groene hart
Midden in de randstad

voorkomen dat steden aan elkaar groeien

Natuur beschermen

Slide 8 - Slide

This item has no instructions

Binnenstad
19e -eeuwse wijk

Slide 9 - Slide

This item has no instructions

HOOGBOUW
  • Woningnood na de oorlog
  • Gebouwd tussen 1950-1970
  • Veel hoogbouw: Gebouw met meerdere verdiepingen of flats.
  • Voornamelijk voor jonge gezinnen met kinderen


Slide 10 - Slide

This item has no instructions

Natuurlijke bevolkingsgroei
Geboortecijfer Aantal geboortes per 1000 inwoners van een land

Sterftecijfer Aantal sterfgevallen per 1000 inwoners

Geboorteoverschot
  • Wanneer er meer mensen geboren worden dan sterven.
  • (Geboortecijfer - Sterftecijfer = meer dan 0)


Slide 11 - Slide

This item has no instructions

Forens

Slide 12 - Slide

This item has no instructions

Verandering in de drie stadsdelen

Slide 13 - Slide

Kenmerken van Suburbs: vrijstaande huizen, lage woningdichtheid
In de voorsteden wonen er meer welvarende bewoners van Chicago. Bijna 75% van de bevolking van de Chicago woont in de suburbs. Vooral Anglo-Amerikanen, maar inmiddels ook andere bevolkingsgroepen.

Opbouw Nederlandse stad
  1. De binnenstad (vaak oud)
  2. De 19e -eeuwse wijken (veel kleine woningen dicht op elkaar)
  3. Hoogbouw (veel flats)  
  4. Laagbouw (woonerven, rijtjeshuizen) 
  5. Vinex-wijken (mix van villa's en huurhuizen)
  6. Bedrijventerrein (rand stad)

Slide 14 - Slide

This item has no instructions

Recreatie
Recreatie= Alles wat jij in je vrije tijd doet

  • Gamen
  • Vakantie
  • Zwemmen
  • Sporten
  • Museum bezoeken

Slide 15 - Slide

This item has no instructions