oefening verwijswoordenKies uit een van de verwijswoorden.
1. Het team heeft haar/zijn tactiek gewijzigd.2. Het meisje die /dat ons hielp ken ik nog van vroeger.
3. Het Rotterdam die /dat in dat boek wordt beschreven, herken ik uit mijn jeugd.
4. De regering heeft niet goed geluisterd naar zijn/haar burgers.
5. Het bestuur heeft haar /zijn leden gevraagd zo snel mogelijk te reageren
6. In het voorstel die /dat hij deed, stonden nog veel onduidelijkheden.
7. Het leukst wat/dat ik in de vakantie heb gedaan is skeeleren.
8. Het geld wat/dat hij geleend had, was al snel opgemaakt.
9. De directie heeft zijn/haar personeel toegesproken.
10. Ik heb hen/hun verteld dat ze het boek niet mogen kwijtraken.
11. Gisteren zag ik hen/hun ook al in de stad lopen.