4B 3 Werkloos

3.1 Soorten werkloosheid
Deze les leer je:
- de verschillende vormen van werkloosheid
1 / 21
next
Slide 1: Slide
EconomieMiddelbare schoolvmbo bLeerjaar 4

This lesson contains 21 slides, with text slides.

Items in this lesson

3.1 Soorten werkloosheid
Deze les leer je:
- de verschillende vormen van werkloosheid

Slide 1 - Slide

Regionale werkloosheid
De werkloosheid in een bepaald gebied ligt ruim boven het gemiddelde.




Seizoenwerkloosheid
Werkloosheid doordat er in sommige periodes minder werk is.


Slide 2 - Slide

Structurele werkloosheid
Werkloosheid door veranderingen in de productie bij bedrijven.




Conjuncturele werkloosheid
Werkloosheid door lagere bestedingen van consumenten en de overheid.

Slide 3 - Slide

Frictiewerkloosheid
Tijdelijke werkloosheid als je een baan zoekt na je opleiding of als je van baan wisselt.



Geregistreerde werkloosheid
Werkloze werkzoekenden die zijn ingeschreven bij het UWV

Slide 4 - Slide

Verborgen werkloosheid
Werklozen die niet zijn ingeschreven bij het UWV.

Slide 5 - Slide

Eindvragen
Geef van de volgende vormen van werkloosheid een uitleg of een voorbeeld:
- Regionale werkloosheid
- Seizoenwerkloosheid
- Structurele werkloosheid
- Conjuncturele werkloosheid
- Frictiewerkloosheid
- Geregistreerde werkloosheid
- Verborgen werkloosheid

Slide 6 - Slide

3.2 De concurrentiepositie
Deze les leer je:
- wat bedrijfstijd is
- wat arbeidsduurverkorting (adv) is

Slide 7 - Slide

Hoe stijgt je concurrentiepositie?
• lagere lonen;
• nieuwe machines en gereedschappen (minder werknemers en lagere loonkosten);
• lagere belastingen en sociale premies (lagere loonkosten);
• een langere bedrijfstijd (de bedrijfskosten dalen per product)

Bedrijfstijd = de tijd dat er door een bedrijf wordt geproduceerd.

Slide 8 - Slide

Arbeidsduurverkorting (ADV)
De vermindering van het aantal arbeidsuren per werknemer door bijvoorbeeld nieuwe machines en gereedschap of scholing.

Slide 9 - Slide

Eindvragen
- Hoe stijgt je concurrentiepositie?

- Wat is arbeidsduurverkorting (ADV)?

Slide 10 - Slide

3.3 Conjunctuur
Deze les leer je:
- wat een recessie is
- wat de productiecapaciteit is

Slide 11 - Slide

Als de economie slecht draait:
- is er een recessie: een periode waarin de totale productie van een land daalt.
• produceren bedrijven minder dan hun productiecapaciteit.



Productiecapaciteit: de maximale productie die een bedrijf kan leveren.

Slide 12 - Slide

De overheid kan de economie beïnvloeden door:
• de belastingen te verlagen;
• de eigen bestedingen te verhogen.


Slide 13 - Slide

Eindvragen

- wat is een recessie?

- wat is de productiecapaciteit?

Slide 14 - Slide

3.4 Meer kans op werk
Deze les leer je:
- hoe werklozen meer kans hebben op een baan

Slide 15 - Slide

Werklozen hebben meer kans op werk door:

• betaalbare en goede kinderopvang;
• meer mogelijkheden voor deeltijdwerk;
• aangepaste werktijden;
• een aangepaste werkplek;
• betaalbare en goede scholing;
• sollicitatietraining;

Slide 16 - Slide

Eindvraag
- Werklozen hebben meer kans op werk door?

Slide 17 - Slide

3.5 Gevolgen van werkloosheid
Deze les leer je:
- wat een WW-uitkering is
- het verschil tussen herscholing, bijscholing en omscholing

Slide 18 - Slide

WW-uitkering
Als je geen werk meer hebt kun je een WW-uitkering aanvragen. Dit is een tijdelijke uitkering.

- Deze uitkering is de eerste 2 maanden 75 procent van zijn loon. 
- Vanaf de derde maand is dit 70 procent.

Hoe lang je recht op deze WW-uitkering hebt, hangt af van het aantal jaar dat je gewerkt hebt.

Slide 19 - Slide

Scholing
herscholing
Het opfrissen van bestaande vakkennis.

bijscholing
Het uitbreiden van bestaande vakkennis.

omscholing
Het leren van een ander vak.

Slide 20 - Slide

Eindvragen
- Hoe hoog is een WW-uitkering de eerste 2 maanden van het laatstverdiende loon?

- Leg de volgende begrippen uit: herscholing, bijscholing en omscholing.

Slide 21 - Slide