Les 3: Paragraaf 2.3: De concurrentiepositie

De concurrentiepositie
Economie
Klas 4
Paragraaf 2.3

1 / 21
next
Slide 1: Slide
EconomieMiddelbare schoolvmbo t, mavoLeerjaar 4

This lesson contains 21 slides, with text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 80 min

Items in this lesson

De concurrentiepositie
Economie
Klas 4
Paragraaf 2.3

Slide 1 - Slide

Leerdoel
Ik kan uitleggen wat wel en niet helpt om de concurrentiepositie van een bedrijf te verbeteren.

Slide 2 - Slide

Intro
Nederland is een land dat volop producten verkoopt aan het buitenland. Dat levert veel banen op. Maar als bedrijven minder goed kunnen concurreren met het buitenland, ontstaat er ook veel werkloosheid. Deze paragraaf gaat over wat wel en wat niet helpt om de concurrentiepositie van een bedrijf te verbeteren.

Slide 3 - Slide

Concurrentiepositie:
De positie van een producent in de strijd om de gunst van de klant. Hiervoor maken bedrijven gebruik van:

  • Prijs
  • Kwaliteit
  • Service

Hoe beter jouw concurrentiepositie is hoe hoger je afzet (aantal stuks dat je verkoopt) zal zijn

Slide 4 - Slide

Slide 5 - Video

Concurrentie
Concurrentie = strijden om de beste plek op de markt

Wanneer je als bedrijf deze positie wilt versterken kan je verschillende maatregelen nemen:

  • Lager loon
  • Moderne machines
  • Verlening van de bedrijfstijd (= goed voor werkgelegenheid)
  • arbeidsduurverkorting

Slide 6 - Slide

Prijs van het product omlaag
Kostprijs = kosten die gemaakt worden om het product te kunnen produceren.

Berekening: inkoopprijs per product + bedrijfskosten per product = kostprijs

Wanneer de kostprijs zo laag mogelijk blijft versterkt dit de concurrentiepositie van een bedrijf

Slide 7 - Slide

Kostprijs omlaag
Dat heeft gevolgen voor de werknemers:
  • ontslag
  • lagere lonen
  • worden vervangen
  • automatisering

Slide 8 - Slide

Werkgelegenheid verhogen
  • bedrijfstijdverlenging (werkgelegenheid stijgt)
  • arbeidsduurverkorting (werkgelegenheid stijgt)

Slide 9 - Slide

Werktijdverlenging
In sommige gevallen is het goed dat je meer medewerkers in dienst neemt. Je kunt ook dezelfde aantal medewerkers meer laten werken.

Voorbeeld:
Garage Do-it repareert tussen 9.00 en 17.00 auto's. De garage huurt voor 1500 euro een garageruimte en heeft vier medewerkers. De eigenaar merkt dat het drukker wordt en wil geen nee verkopen. Hij verlengt de bedrijfstijd met 10 uur per week.

Slide 10 - Slide

Hoe creëer je meer werkgelegenheid?
  •  ADV --> ArbeidsDuurVerkorting
 Het werk wordt verdeeld over meerdere mensen, zodat dus ook meerdere mensen een baan hebben en dus geen of een gedeeltelijke uitkering.

kosten per product blijft gelijk

Slide 11 - Slide

2.4 conjunctuur

Slide 12 - Slide

vraagkant van de economie
(conjunctuur)
aanbodkant van de economie
(structuur)
Economie : vraag & aanbod

Slide 13 - Slide

Slecht gaat met economie gevolg?
  • bestedingen dalen. 
  • hierdoor verkopen de bedrijven minder
  • bedrijven ontslaan personeel
  • consumenten verdienen minder
  • bestedingen gaan verder achteruit.
  • Werkeloosheid stijgt  ( conjuncturele werkeloosheid)
  • ( dit alles noemen ze een laagconjunctuur)

Slide 14 - Slide

laagconjunctuur
Periode waarin de productie van een land niet groeit

Slide 15 - Slide

Soorten werkloosheid
Conjuncturele werkloosheid: Werkloosheid die ontstaat doordat de bestedingen dalen.  De vraagt daalt naar goederen en diensten.

Slide 16 - Slide

Gevolgen laagconjunctuur: werkloosheid

In een laagconjunctuur is er weinig vraag naar goederen, dus weinig productie, met als gevolg weinig werkgelegenheid en dus hoge werkloosheid.


 

Slide 17 - Slide

Waaruit bestaan deze bestedingen?
  • consumptie , de aankopen van consumenten
  • investeringen, de aankopen van bedrijven
  • de aankopen van de overheid
  • export, de aankopen vanuit het buitenland 

Slide 18 - Slide

Hoogconjunctuur 
  •  Hoger consumentenvertrouwen, bestedingen nemen toe.
  • Hoger producentenvertrouwen,  productie stijgt
  • Afname conjuncturele werkeloosheid

Slide 19 - Slide

Gevolgen hoog- en laagconjunctuur

Hoogconjunctuur:

stijgende lonen en stijgen prijzen (inflatie).

sprake van loon-prijsspiraal ( hogere prijzen leiden tot hogere lonen vica versa)


Laagconjunctuur: werkloosheid


Slide 20 - Slide

Maken
Paragraaf 2.3 + De Rekentrainer 2.3
en
Paragraaf 2.4 + De Rekentrainer 2.4

Dit mag je na het 7de uur ook thuis maken maar je hebt morgen voor 12 uur het af en laten zien --> anders maandag het 7de het uur inhalen



Slide 21 - Slide