Hoofdstuk 4 - Elektriciteit || Paragraaf 3.2 - Schakelingen

1 / 34
next
Slide 1: Slide
NatuurkundeMiddelbare schoolmavo, havo, vwoLeerjaar 2

This lesson contains 34 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

Slide 1 - Slide

Wat weet je nog?

Slide 2 - Slide

Positief geladen
Negatief geladen
Neutraal

Slide 3 - Drag question

Wat is de richting van de elektrische stroom in een gesloten stroomkring?
A
Naar het lampje toe
B
Naar de negatieve pool van de batterij
C
Van het lampje weg
D
Naar de positieve pool van de batterij

Slide 4 - Quiz

De grootheid van volt is
A
Ampére
B
V
C
Spanning
D
S

Slide 5 - Quiz

Het symbool van spanning is
A
i
B
U
C
I
D
V

Slide 6 - Quiz

De grootheid van ampère is
A
A
B
a
C
volt
D
stroomsterkte

Slide 7 - Quiz

Het symbool van stroomsterkte is
A
A
B
i
C
I
D
U

Slide 8 - Quiz

Is deze stroomkring open of gesloten?
A
Open
B
Gesloten

Slide 9 - Quiz

Is deze stroomkring serie of parallel geschakeld?
A
Serie
B
Parallel

Slide 10 - Quiz

Wat gebeurt er als 1 lampje kapot gaat?
A
Alle lampjes gaan uit, want er is geen gesloten stroomkring meer.
B
Alle andere lampjes blijven branden.
C
Sommige lampjes gaan uit, anderen blijven branden.
D
All of the above

Slide 11 - Quiz

Is deze stroomkring open of gesloten?
A
Open
B
Gesloten

Slide 12 - Quiz

Is deze stroomkring serie of parallel geschakeld?
A
Serie
B
Parallel

Slide 13 - Quiz

Wat gebeurt er als 1 lampje kapot gaat?
A
Alle lampjes gaan uit, want er is geen gesloten stroomkring meer.
B
Alle andere lampjes blijven branden.
C
Sommige lampjes gaan uit, anderen blijven branden.
D
All of the above

Slide 14 - Quiz

Welke lampjes branden niet?
A
Lamp 1
B
Lamp 2
C
Lamp 3
D
Lamp 1 en 2

Slide 15 - Quiz

Slide 16 - Video

Slide 17 - Slide

Slide 18 - Slide

Slide 19 - Slide

Slide 20 - Slide

Slide 21 - Slide

Slide 22 - Slide

Slide 23 - Slide

Bij een serieschakeling:
Wat is gelijk bij elke lamp?
A
Het aantal volt
B
Het aantal ampère

Slide 24 - Quiz

Bij een serieschakeling:
Wat is verchillend bij elke lamp?
A
Het aantal volt
B
Het aantal ampère

Slide 25 - Quiz

Slide 26 - Slide

Slide 27 - Slide

Slide 28 - Slide

Slide 29 - Slide

Slide 30 - Slide

Bij een parallelschakeling:
Wat is gelijk bij elke lamp?
A
Het aantal volt
B
Het aantal ampère

Slide 31 - Quiz

Bij een parallelschakeling:
Wat is verchillend bij elke lamp?
A
Het aantal volt
B
Het aantal ampère

Slide 32 - Quiz

Slide 33 - Slide

Slide 34 - Slide