blz 1 basiswoordenlijst

Non, je suis désolé
A
nee, ik ben dol
B
ja, ik ben o.k.
C
nee, ik weet het niet
D
nee, het spijt me
1 / 10
next
Slide 1: Quiz
FransMiddelbare schoolhavoLeerjaar 5

This lesson contains 10 slides, with interactive quizzes.

Items in this lesson

Non, je suis désolé
A
nee, ik ben dol
B
ja, ik ben o.k.
C
nee, ik weet het niet
D
nee, het spijt me

Slide 1 - Quiz

Vertaal: mes grands-parents sont de bonne humeur
A
Mijn ouders zijn goed gehumeurd
B
Mijn grootouders hebben een goed humeur
C
Mijn grootouders zijn de weg kwijt
D
Mijn grootouders hebben een slecht humeur

Slide 2 - Quiz

Vertaal: J'ai envie de participer à un tournoi
A
Ik hou ervan om aan een toernooi deel te nemen
B
Ik haar het deelnemen aan een toernooi
C
Ik heb zin om aan een toernooi deel te nemen
D
Een toernooi is niet mijn ding

Slide 3 - Quiz

aller voir quelqu'un
A
iemand spreken
B
bij iemand op bezoek gaan
C
iemand leuk vinden
D
iemand die bij jou op bezoek komt

Slide 4 - Quiz

Vertaal: laid
A
mooi
B
knap
C
lelijk
D
deftig

Slide 5 - Quiz

Vertaal: bête
A
dom
B
beest
C
bèta
D
gemeen

Slide 6 - Quiz

Vertaal: le bricolage
A
het verven
B
het doe-het-zelven
C
het tekenen
D
de inbraak

Slide 7 - Quiz

Vertaal: le concubinage
A
scheiding
B
ongehuwd samenwonen
C
winkelen
D
komkommer

Slide 8 - Quiz

Vertaal: embrasser
A
je arm breken
B
omhelzen, kussen
C
bruin worden
D
omarmen

Slide 9 - Quiz

Welk woord hoort niet bij de andere drie?
A
papi
B
soeur
C
neveu
D
vieux

Slide 10 - Quiz