Jij:
• kunt de bestanddelen van aardappel benoemen
• Kunt argumenten geven waarom er ingangscontroles worden uitgevoerd
• Kunt de productie van pommes frites construeren
• kunt van elk van de processtappen het doel aangeven;
• kent de gebruikte apparatuur;
• weet welke controles/metingen er bij iedere handeling verricht worden