Pincode 3gt Rekenmodule 3.1

Rekenmodule 3.1
1 / 10
next
Slide 1: Slide
EconomieMiddelbare schoolmavoLeerjaar 3

This lesson contains 10 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 15 min

Items in this lesson

Rekenmodule 3.1

Slide 1 - Slide

LET OP!
Noteer bij alle opgaven je berekening en let op je afronding (geld 2 decimalen, procenten 1 decimaal).

Slide 2 - Slide

Timur heeft € 7,25 aan munten en € 25 aan bankbiljetten in zijn portemonnee. Op zijn bankrekening staat € 51,33.
Hoeveel geld bezit Timur in totaal?

Slide 3 - Open question

Timur heeft € 7,25 aan munten en € 25 aan bankbiljetten in zijn portemonnee. Op zijn bankrekening staat € 51,33.
Reken uit hoeveel procent van zijn geld uit chartaal geld bestaat en hoeveel procent uit giraal geld. Rond je antwoorden af op één decimaal.

Slide 4 - Open question

Agaat heeft ’s ochtends € 25 op haar bankrekening staan. Rond 10.00 uur krijgt
ze haar maandloon van de supermarkt bijgeschreven: € 110. ’s Middags gaat ze
shoppen en koopt ze voor € 90,25 aan kleren.
Bereken het saldo dat Agaat aan het eind van de dag op haar rekening heeft staan.

Slide 5 - Open question

Gijs is achttien. Op donderdag staat er € 85,25 op zijn bankrekening. In het
weekend geeft hij tijdens het uitgaan € 70 uit. Op maandag koopt hij voor € 37,50 een cadeau voor zijn vriendin.
Bereken het saldo dat dinsdag op zijn rekening staat. Zet erbij of het een credit- of een debetsaldo is.

Slide 6 - Open question

Gijs is achttien. Op donderdag staat er € 85,25 op zijn bankrekening. In het
weekend geeft hij tijdens het uitgaan € 70 uit. Op maandag koopt hij voor € 37,50 een cadeau voor zijn vriendin.

Woensdag betaalt Gijs € 15 contributie voor de voetbalclub. Donderdag krijgt hij voor zijn verjaardag € 50 op zijn rekening gestort. Bereken het nieuwe saldo van Gijs. Zet erbij of het een credit- of een debetsaldo is.

Slide 7 - Open question

Sem geeft vanavond een feestje. Voordat hij bij de supermarkt boodschappen gaat doen, controleert hij zijn banksaldo. Hij heeft nog € 36 op zijn rekening staan. Na terugkomst schrikt hij: nu heeft hij een tekort van € 45,30.
Bereken het bedrag dat Sem aan de boodschappen heeft uitgegeven.

Slide 8 - Open question

Dolores staat € 311 rood. Ze mag een debetsaldo hebben van maximaal € 1.000.
Hoeveel geld kan ze nog uitgeven?

Slide 9 - Open question

Dolores staat € 311 rood. Ze mag een debetsaldo hebben van maximaal € 1.000.

Aan het eind van de dag wordt haar salaris op haar rekening bijgeschreven:
€ 1.157.
Bereken wat haar saldo nu is. Zet erbij of het een debet- of creditsaldo is.

Slide 10 - Open question