Klinisch redeneren-anatomie nieren les 6

1 / 26
next
Slide 1: Slide
Verpleging en verzorgingMBOStudiejaar 2

This lesson contains 26 slides, with text slides.

time-iconLesson duration is: 100 min

Items in this lesson

Slide 1 - Slide

This item has no instructions

Slide 2 - Slide

This item has no instructions

Slide 3 - Slide

This item has no instructions

Slide 4 - Slide

Ik wil met jullie de route die de urine aflegt even doornemen.

Slide 5 - Slide

This item has no instructions

Slide 6 - Slide

This item has no instructions

Slide 7 - Slide

This item has no instructions

Slide 8 - Slide

This item has no instructions

Slide 9 - Slide

This item has no instructions

Slide 10 - Slide

This item has no instructions

Slide 11 - Slide

This item has no instructions

Slide 12 - Slide

This item has no instructions

Slide 13 - Slide

This item has no instructions

Slide 14 - Slide

This item has no instructions

Slide 15 - Slide

Tegenhouden doe je met je willekeurige blaaskringspier. Dit lukt echter niet oneindig. Op een bepaald ogenblik neemt het regelcentrum in het ruggenmerg het van je over. Daar wordt dan de ‘plasknop’ aangezet. Je kunt het dan niet meer tegenhouden. Je uitwendige blaaskringspier ontspant zich buiten je wil om en de blaaswand knijpt zich samen. 

Slide 16 - Slide

This item has no instructions

Slide 17 - Slide

Nieren hebben veel invloed op de bloeddruk. Dit komt door het RAAS, renine-angiotensine-aldosteronsysteem (RAAS) wat de water en zouthuishouding regelt. Wanneer je dit systeem begrijpt, snap je ook waarom er verschillende middelen zijn tegen hypertensie.

Slide 18 - Slide

De nierfunctie wordt deels ook hormonaal geregeld. Het RAAS-mechanisme regelt de afgifte van de hormonen aldosteron, angiotensine en ADH

Slide 19 - Slide

Om de hormonale functie te kunnen begrijpen, moeten we eerst terug naar de glomerulus.

Slide 20 - Slide

In de wanden tussen de aan- en afvoerende arteriolen zitten cellen die een daling van het bloedvolume, de bloeddruk of verminderde doorbloeding waarnemen. Dit zijn de zogenaamde juxtaglomerulaire cellen. In de wand van de distale tubulus '( de verste tubulus) zitten macula densa cellen, zij nemen waar wanneer het natriumgehalte in het bloed is gedaald.
Op het moment dat er een verminderde bloedvolume wordt waargenomen geven deze cellen het hormoon renine af. Dit is de start van het RAAS-mechanisme.

Slide 21 - Slide

Kennen jullie de term ACE? angiotensine-converterend (omzetten) enzym
ACE-remmers: enalapril, lisinopril, captopril, perindopril

Slide 22 - Slide

This item has no instructions

Slide 23 - Slide

This item has no instructions

Slide 24 - Slide

This item has no instructions

Slide 25 - Slide

This item has no instructions

Werk het ziektebeeld nierfalen uit

  1. Waarom is het belangrijk pre- en postrenale oorzaken snel op te sporen?
  2. Welke verschijnselen treden op bij zowel acuut en chronisch nierfalen?
  3. Wat zegt meer over de nierfunctie: bepaling in bloed of urine?
  4. Motiveer het antwoord.
  5. Wat is het doel van vochtbeperking en Na+ beperking bij nierfalen?
  6. Hoe ontstaat oedeem bij nierfalen?
  7. Waarom is een K+ beperking van belang bij nierfalen?
  8. Wat is het doel van Vit D en fosfaat beperking bij nierfalen?
  9. Maak een overzicht van verschillen tussen acuut en chronisch nierfalen


  • Wat houdt het in?
  • Wat zijn oorzaken en risicofactoren?
  • Wat zijn verschijnselen
  • Welke onderzoeken en verschillende bloedonderzoeken zijn van belang?
  • Welke behandelingen zijn mogelijk?
  • Welke medicatie wordt gebruikt?
  • Wat is daar de werking en bijwerking van?

Slide 26 - Slide

This item has no instructions