COPD

1 / 31
next
Slide 1: Slide
Beroepsopleiding

This lesson contains 31 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 30 min

Items in this lesson

Slide 1 - Slide

Indeling 
1. pathofysiologie 
2. achtergronden
3. diagnose
4. behandeling/therapie
5. oefenvragen

Slide 2 - Slide

COPD: 
1. Chronische bronchitis: ontsteking in kleine luchtwegen + hoest en slijmproductie
2. Emfyseem: abnormale permanente luchthoudendheid distaal terminale bronchioli én destructie parenchym
3. Obstructie kleine luchtwegen


Slide 3 - Slide

Slide 4 - Slide

Slide 5 - Slide

Hoeveel procent van de rokers ontwikkelt COPD.
A
5-10%
B
10-15%
C
15-20%
D
20-25%

Slide 6 - Quiz

Noem 3 andere oorzaken van COPD

Slide 7 - Open question

prognose/beloop
  • >30jr afname van FEV1 35ml per jaar, bij COPD 60ml/jaar
  • exacerbatie extra afname van 10ml/jaar
  • progressieve ziekte met neerwaarte spiraal: dyspneu -> afname inspanningsvermogen -> vermijden inspanning -> afname spiermassa -> gestoorde eiwitbalans 

Slide 8 - Slide

diagnose
Luchtwegobstructie is aanwezig bij een FEV1/FVC-ratio (na bronchusverwijding) kleiner dan het 5e percentiel (van de referentiewaarden); het gefixeerde afkappunt voor obstructie (FEV1/FVC-ratio < 0,7) is vervallen. 

Slide 9 - Slide

Slide 10 - Slide

Classificatie 

GOLD-stadium FEV1/FVC* FEV1
(% van voorspelde waarde) Frequentieverdeling
I. Licht < 0,7 ≥ 80 28%
II. Matig ernstig < 0,7 50-80 54%
III. Ernstig < 0,7 30-50 15%
IV. Zeer ernstig < 0,7 < 30 (of < 50 bij longfalen) 3%
* De grenswaarden van FEV1/FVC en FEV1 zijn waarden na bronchusverwijding.
De FEV1/FVC-ratio daalt met de leeftijd; bij personen > 60 jaar kan een FEV1/FVC-ratio < 0,7 fysiologisch zijn. Stel daarom de diagnose licht COPD bij personen > 60 jaar alleen na herhaalde spirometrie en in aanwezigheid van luchtwegklachten én een relevante rookhistorie of een andere risicofactor.

Slide 11 - Slide

Behandeling
  1. Voorlichting 
  2. Zelfmanagement
  3. Niet medicamenteus
  4. Medicamenteus

Slide 12 - Slide

Voorlichting
  • Stopen met roken vertraagt achteruitgang longen 
  • Infecties (viraal/bac) of luchtverontreiniging zorgen voor toename klachten (in 30% onbekend)
  • Instructies over zelf verhogen medicatie bij dyspneu
  • Beste resultaat binnen 3 dagen na toename klachten

Slide 13 - Slide

COPD'ers krijgen de volgende vaccinaties aangeboden:
A
Influenza
B
Pneumokokken
C
A+C
D
Geen

Slide 14 - Quiz

Pneumokokken vaccin
  • NHG richtlijn COPD: '' nut van vaccin niet gevonden''
  • H&W 2017: ''wel zinvol vanaf matige ziektelast''
  • Implementatie najaar 2020: 60-80jr,elke 5jr vaccinatie met PPV23
  • Concreet alle 73 -79jarige uitnodiging

Slide 15 - Slide

Noem (behalve SMR) nog 3 stappen in de niet-medicamenteuze behandeling

Slide 16 - Open question

Zelfmanagement
  • Patiënt speelt belangrijke rol
  • Gezonde leefstijl
  • Omgaan met lichamelijke, sociale en psychologische gevolgen
  • Therapietrouw, adequaat gebruik inhalatie medicatie
  • Behouden sociaal netwerk

Slide 17 - Slide

Welk type medicijn zie je hier?
A
Poederinhalator
B
Dosisaerosol

Slide 18 - Quiz

Slide 19 - Video

T
butaline 4 dd 500 microg - 4000 microg (1000 microg/keer)
SAMA (short acting muscarinic antagonist)
Ipratropium 3-4 dd 40 microg 3-4 dd 20-40 microg 320 microg
Langwerkende luchtwegverwijders
LABA (long acting beta-2-agonist)
Formoterol 1-2 dd 12-24 microg 1-2 dd 12-24 microg 48 microg
Salmeterol 2 dd 50 microg 2 dd 2 maal 25 microg 100 microg
LAMA (long acting muscarinic antagonist)
Tiotropium 1 dd 18 microg 1 dd 2 maal 2,5 microg
(soft mist inhaler) 18 microg (inhalatiepoeder)
5 microg (soft mist inhaler)
Inhalatiecorticosteroïden (ICS)*
Beclometason† 2 dd 400 microg 2 dd 400 microg 1600 microg
Budesonide† 2 dd 400 microg 2 dd 400 microg 1600 microg
Fluticasonpropionaat 2 dd 500 microg 2 dd 500 microg 1000 microg
* Indicatie: alleen bij ≥ 2 exacerbaties in het voorafgaande jaar ondanks behandeling met LABA of LAMA.
† Beclometason en budesonide als monopreparaat zijn niet geregistreerd voor behandeling van COPD (off label); bij beclometason extrafijn gelden lagere doseringen; dit middel is anno 2015 relatief duur.

Slide 20 - Slide

Slide 21 - Slide

ICS
  • Bij frequent exacerbaties (>2 pred  of AB, of zkh opname) óndanks LAMA of LABA 
  • Afname van exacerbaties? --> continueren
  • Geen duidelijk verschil na één jaar? --> stoppen
  • Gedurende 2 jaar geen exacerbaties? --> stoppen 
  • bij stoppen na 3mnd evaluaeren
  • Als huisarts geen combi's langwerkend +ICS

Slide 22 - Slide

Exacerbatie?
  • ABCDE
  • Instabiel? (cyanose, uitputting, verlaagd bewustzijn?) -> A1
  • Stabiel? geef SABA, bij onvoldoende effect SAMA per VZK, of verneveling
  • Start prednisolon 5dgn, max 14. Verhoog pufjes (liefst VZK)
  • AB geindiceerd bij infectie verschijnselen, kwetsbare ouderen , of vg van noodzaak tot AB

Slide 23 - Slide

Slide 24 - Slide

Tijdens dienst CHP visite bij mevr B, 83jr. Sinds 4 dagen hoesten, en koorts (39,5gr), toenemend benauwd. VG: COPD-II, hypercholesterolemie en allergie voor amoxicilline. Diagnose pneumonie, wat is aanwezen medicijn?
A
Azitromycine
B
Co-trimoxazol
C
Doxycycline

Slide 25 - Quiz

Dhr Z, 62jr, komt voor controle COPD-II. 10 jaar geleden gestopt met roken. Gebruikt sinds jaren 2d 500 ug fluticason en 1dd 180 ug tiopropium. Het laatste 2,5 jaar heeft hij geen exacerbaties mee. Welk advies is aangewezen?
A
Flucitason continueren
B
Fluticason halveren, controle na 3mnd
C
Fluticason stoppen, co na 3 mnd

Slide 26 - Quiz

De huisarts wordt tijdens een weekenddienst met spoed bij dhr F, 57 jr geroepen. Hij is sinds enkele dagen toenemend benauwd. Bekend met COPD. Bij onderzoek AF 28/min, sat 82%, vrije luchtweg. Pulm; piepend verlengd experium. RR 140/85 mmhg, pols 110/min. Temp 37,8. HA wil starten met O2 en pufjes. Wat is de streefwaarde O2?
A
90-92%
B
94-96%
C
98-100%

Slide 27 - Quiz

pt Z, 71 jr, COPD-II, is benauwd. AF 32/min, sat 85%, pulm; zacht geruis, expirium verlengd. Pols 102/min, rr 140/90mmhg. T38,2. HA geeft 4 puffs salbutamol en 4 puffs ipratropium per VZK. AF zakt naar 24/min, sat 91%. Wat is je vervolgbeleid?
A
Continueren SABA + SAMA, co 1 dag
B
Antwoord A + prednison
C
Antwoord A + prednison + AB

Slide 28 - Quiz

Pt Z, 68jr, ernstig COPD. Gebruikt sinds 1 maand salbutamol en ipratropium, en komt op controle. Ze is gestopt met roken, en beweegt meer. Haar klachten van dypsneu zijn verminderd, maar blijft hoesten en slijm opgeven. Verdere anamnese/LO gda. Wat pas je medicamenteus aan?
A
overstap LAMA (tiotropium)
B
toevoegen LAMA naast andere pufjes
C
toevoegen ICS

Slide 29 - Quiz

Visite bij pt Z, 73jr, bekend met COPD (FEV1 60%). pt is benauwd, niet ziek. Controles: AF 27/min, sat 88%, rr 145/85 mmhg, t37,3. Na inhalatie salbutamol per VZK knapt pt op. Aios schrijft prednisolon kuur voor. Opleider vraagt of AB geïndiceerd is, wat is juist?
A
Nee niet geindiceerd
B
CRP meting dient uitsluitsel te geven
C
Ja, wel geindiceerd

Slide 30 - Quiz

take home message
  1. Ernst/diagnose COPD licht/matig/ernstig
  2. ICS nooit in solo therapie, altijd naast LABA of LAMA
  3. 'Relatief' laagdrempelig starten met AB in geval van exacerbatie 

Slide 31 - Slide