Voornaamwoorden | 29-11-2022

  Taal

     Het persoonlijk, bezittelijk en 
     aanwijzend voornaamwoord.
1 / 20
next
Slide 1: Slide
TaalBasisschoolGroep 7

This lesson contains 20 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 30 min

Items in this lesson

  Taal

     Het persoonlijk, bezittelijk en 
     aanwijzend voornaamwoord.

Slide 1 - Slide

Doelen:
  • Je oefent het herkennen en gebruiken van: het persoonlijk, bezittelijk en aanwijzend voornaamwoord (Blok 2, H4, les 7).
  • Je herhaalt het herkennen en gebruiken van: zelfstandig naamwoorden, bijvoeglijke naamwoorden, werkwoorden, voorzetsels en voegwoorden (Blok 1, H1, les 6).

Slide 2 - Slide

Waarom voornaamwoorden?!
Dankzij voornaamwoorden hoef je de woorden die je vervangt niet steeds te herhalen, en ze maken onze taal korter. Voornaamwoorden maken onze gesprekken en teksten dus efficiënter! 

Slide 3 - Slide

Voorbeeld:
Dat boek van jou gaf ik aan een zus van mij.
-> Jouw boek gaf ik aan mijn zus.

Slide 4 - Slide

Eerst even opfrissen...

Slide 5 - Slide

Een bezittelijk voornaamwoord...
A
is een woord dat iets of iemand aanwijst
B
geeft aan van wie iets of iemand is
C
vervangt soms een zelfstandig naamwoord

Slide 6 - Quiz

Voorbeelden:
mijn fiets
je broer
uw hond

Slide 7 - Slide

Kies alle bezittelijke voornaamwoorden:
De soldaat draagt het geweer om zijn schouder.

Slide 8 - Open question

Welk bezittelijk voornaamwoord kun je gebruiken?
Moet je zelf wel lachen om ... flauwe grapjes?

Slide 9 - Open question

Eerst even opfrissen...

Slide 10 - Slide

Een aanwijzend voornaamwoord...
A
geeft aan van wie iets of iemand is
B
is een woord dat iets of iemand aanwijst
C
vervangt soms een zelfstandig naamwoord

Slide 11 - Quiz

Voorbeelden:
Deze schoenen zitten goed.
Ik wil die rode schoenen!

Slide 12 - Slide

Kies alle aanwijzende voornaamwoorden:
In dit natuurgebied vind je prachtige dieren.

Slide 13 - Open question

Welk aanwijzend voornaamwoord kun je gebruiken?
Was ... de eerste keer dat je bokste?

Slide 14 - Open question

Eerst even opfrissen...

Slide 15 - Slide

Een persoonlijk voornaamwoord...
A
is een woord dat iets of iemand aanwijst
B
geeft aan van wie iets of iemand is
C
vervangt soms een zelfstandig naamwoord

Slide 16 - Quiz

Voorbeelden:
De meester is niet op school.
-> Hij gaat trouwen.
De koning zwaait naar mijn moeder en mij.
-> De koning zwaait naar ons.

Slide 17 - Slide

Kies alle persoonlijk voornaamwoorden:
Ik kies die taart.

Slide 18 - Open question

Waar kun je 'Die broer van hem' voor vervangen in:
Die broer van hem is echt onaardig!

Gebruik een persoonlijk voornaamwoord.

Slide 19 - Open question

 Zelf oefenen!
  • Zelf aan de slag met taaloefenen.nl
  • Je oefent met de voornaamwoorden en je herhaalt zelfstandig naamwoorden, bijvoeglijke naamwoorden, werkwoorden, voorzetsels en voegwoorden.
  • Blokjes en weetjesschriften op tafel. 
  • Veel succes!
timer
15:00

Slide 20 - Slide