maak een zin met herh

Grammatica

1 / 18
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 1

This lesson contains 18 slides, with text slides.

time-iconLesson duration is: 30 min

Items in this lesson

Grammatica

Slide 1 - Slide

Ik laat de wheel-
decide draaien.
Komt je naam langs, dan staat daar een vraag achter. Beantwoord die.

Slide 2 - Slide

Maak een zin met.....en wissel uit
  • Ik laat steeds 1 of meerdere zinsdelen zien. 
  • Die zinsdelen gebruik je in een zin. Schrijf die zin op het uitgedeelde papier op.
  • We maken op die manier drie zinnen.
  • Klaar? Wissel uit met je buurman of buurvrouw.
  • Je gaat vervolgens die zinnen van een ander ontleden.

Slide 3 - Slide

Maak een zin met een.....
Werkwoordelijk gezegde en een onderwerp

Slide 4 - Slide

Maak een zin met....
  • een meewerkend voorwerp en
  • een lijdend voorwerp

Slide 5 - Slide

Maak een zin met...
 twee bijwoordelijke
 bepalingen

Slide 6 - Slide

Maak een zin met....
een lijdend voorwerp
een bijwoordelijke bepaling

Slide 7 - Slide

Maak een zin zonder.....
Onderwerp

Slide 8 - Slide

1 .Wij zouden op vakantie willen gaan naar Zeeland.
Werkwoordelijk gezegde

Slide 9 - Slide

2. Die prachtige cijfers voor die toets veroorzaakten veel gejuich in de klas.
Zoek onderwerp

Slide 10 - Slide

3. Dat levert een lekker zakcentje op

Er staat geen onderwerp in de zin.
A
B
Verbind met juiste antwoord
Het zinsdeel 'een lekker zakcentje' is het lijdend voorwerp.
C
Het zinsdeel 'levert' is het werkwoordelijk gezegde.

Slide 11 - Slide

4. Sommige ouders kopen in de dierenwinkel een huisdier voor hun kind.

Zoek: ow,wwg en lv

Slide 12 - Slide

4. In Amsterdam vroeg de verdwaalde toerist de weg aan een politieagent.

Zoek: ow,wwg, lv, mw.vw en bwb

Slide 13 - Slide

Slide 14 - Slide

Slide 15 - Link

Google Classroom
Open Google Classroom
Schoolwerk
Ga naar herhaling redekundig ontleden.
Maak de schuifoefening.

Slide 16 - Slide

Slide 17 - Link

Slide 18 - Slide