Aanbod van arbeid - Beroepsbevolking - Iedereen tussen de 15 en 75 jaar die en betaalde baan heeft of zoekt
Vraag naar arbeid - Werkgelegenheid - Alle werkgevers die persoon nodig hebben
Werkgelegenheid wordt uit gedrukt in arbeidsjaren (volledige banen) Dus 2 mensen die een halve baan hebben wordt gezien als 1 arbeidsjaar
Slide 2 - Slide
Werk over en te kort
Op de arbeidsmarkt komen vraag en aanbod samen.
Wanneer er meer vraag dan aanbod is stijgen de lonen - krappe arbeidsmarkt
Wanneer er meer aanbod dan vraag is dan dalen de lonen - ruime arbeidsmarkt
Slide 3 - Slide
Huiswerk
Paragraaf 1 opdrachten 1 t/m 5 + 6 + 9 + 13
Slide 4 - Slide
Een ruime arbeidsmarkt
Verschillende soorten werkloosheid
Regionale werkloosheid (in jouw regio is geen werk te vinden, maar misschien wel in een andere regio)
Seizoenswerkloosheid (werkloos omdat het seizoen voorbij is bijvoorbeeld werken bij een boer om asperges te steken)
Structurele werkloosheid (werkloosheid die blijvend is omdat bijvoorbeeld het werk is verplaatst naar arme landen)
Slide 5 - Slide
Een ruime arbeidsmarkt
Vraag past niet bij het aanbod (veel werkloze met een commerciële achtergrond, maar we hebben verpleegkundige nodig)
Frictiewerkloosheid (tijd tussen klaar met de opleiding en het vinden van een baan)
Slide 6 - Slide
Huiswerk
Paragraaf 2 opdrachten 1 t/m 5 + 10 + 11
Slide 7 - Slide
De concurrentiepositie
Concurrentiepositie is jou positie ten opzichte van je concurrent als het gaat om de verkoopprijs.
De verkoopprijs wordt medebepaald door de kosten die je maakt. Hogere kosten zorgen voor een hogere prijs.
ADV - Arbeidsduurverkorting - werknemers gaan minder uren werken in de week. Hierdoor heb je alleen wel meer personeel nodig om hetzelfde te kunnen produceren
Slide 8 - Slide
De concurrentiepositie
Verlengen van de bedrijfstijd (meer uren werken op een dag/ week door bijvoorbeeld een 2 ploegendienst) kan zorgen voor lagere kosten, want je maakt nu meer producten met dezelfde machines.
Slide 9 - Slide
Huiswerk
Paragraaf 3 opdrachten 1 t/m 5 + 7 + 8 + 9
Slide 10 - Slide
De conjunctuur
Conjunctuur is de verandering van de groei van de economie.
Wanneer er veel wordt besteed (veel vraag naar producten) zal er minder werkloosheid zijn want bedrijven zoeken dan meer personeel. Dit noemen we hoogconjunctuur.
Gevaar van hoogconjunctuur is dat de lonen kunnen stijgen en daardoor ook de prijzen. Dit heet een loonprijsspiraal.
Slide 11 - Slide
De conjunctuur
Het kan ook zijn dat we juist minder gaan besteden (minder vraag naar producten) dan hebben we minder werknemers nodig. Dit noemen we laagconjunctuur.
De werkloosheid die dan ontstaat noemen we conjuncturele werkloosheid.
Slide 12 - Slide
Huiswerk
Paragraaf 4 opdrachten 1 t/m 5 + 6 + 7 + 12
Slide 13 - Slide
Meer kans op werk
Een bedrijf kan flexibele werktijden hebben. Dit houdt in dat een werknemer zelf kan kiezen wanneer hij begint met werken en wanneer hij stopt. Let wel later beginnen met werken betekent dan ook later stoppen met werken.
Slide 14 - Slide
Huiswerk
Paragraaf 5 opdrachten 1 t/m 5 + 7 + 10
Slide 15 - Slide
De overheid grijpt in
Lagere sociale lasten - zorgt voor lagere loonkosten - beter voor de concurrentiepositie
Overheid gaat zelf meer besteden - hierdoor stijgt de vraag naar goederen en diensten en dus ook de vraag naar arbeid
Verlagen van de belastingen - hierdoor hou je meer geld (nettoloon) per maand over - kun je dus meer besteden
Slide 16 - Slide
De overheid grijpt in
Loonkostensubsidie voor sommige werklozen - hierdoor krijgen werkgevers subsidie (geld) als ze bijvoorbeeld iemand aannemen met een handicap
Subsidie kinderopvang - ouders worden gecompenseerd (vergoed in de kosten) wanneer ze hun kind naar een kinderopvang brengen - hierdoor wordt het makkelijker om allebei de ouders aan het werk te laten gaan.
Slide 17 - Slide
Huiswerk
Paragraaf 6 opdrachten 1 t/m 5 + 8 + 11
Slide 18 - Slide
Kansrijk en kansarm
Discriminatie op achtergrond of sekse is bij wet verboden. Toch komen soms mensen met een migratieachtergrond en vrouwen moeilijker aan werk.