1A + 1E maandag 28 maart

• Nederlands
• Middelbare school
• vmbo t
• Leerjaar 1

Als je 

binnenkomt:

BEN IK RUSTIG LOPEND DE KLAS INGEKOMEN?

BEN IK ZONDER LAWAAI TE MAKEN DE KLAS BINNENGEKOMEN?

HEB IK MIJN TELEFOON IN DE TAS GESTOPT?

ZIT IK AAN TAFEL, LIGT MIJN BOEK, SCHRIFT, PEN OP TAFEL?

STAAT MIJN TAS NAAST ME OP DE GROND? 

BEN IK STIL AAN HET WACHTEN TOT DE LES BEGINT?  Zo ja  --> 

IK HEB JULLIE GEMIST! Jullie mij vast ook....

Belangrijk! Toets: donderdag 7 april

Het gaat over:

H. 3.5: woorden (ronden we vandaag af)

H. 3.7: grammatica (werken we deze week aan)

H. 3.8: spelling (maandag en dinsdag vlgd week)

Komende lessen zijn dus erg belangrijk. Maak je opdrachten met aandacht, dan kan je een goed cijfer halen!

Wat gaan we doen

1. 10 minuten lezen

2. Huiswerk nakijken H3.5

3. Opfrissen grammatica uit H1 en H2 - zinsdeelstrepen zetten

4. Lesafsluiting

Lesdoelen

1. Na deze les kan ik de betekenis van de 25 woorden in paragraaf 3.5 benoemen.

2.  Na deze les weet ik hoe je zinsdeelstrepen zet. 

10 minuten lezen

Schrijf je naam op het lege schrift dat je bij je hebt en leg het klaar. Ik kom het ophalen. 

Voor nu: lees stil en met aandacht, tenminste 5 pagina's. Laat anderen rustig lezen.

Leg ook je boek open bij 3.5, ik kom kijken hoe je je huiswerk gemaakt hebt. 

Huiswerk nakijken

Ik zet de antwoorden op het bord. Kijk jezelf na. 

Als je een antwoord niet goed had, vraag jezelf af of je begrijpt waarom het niet goed was. Bij vragen: steek je vinger op. 

Nog even deze oefening...

1A: Schrijf de betekenis van de volgende woorden in je schrift. 

Probeer niet in je boek te kijken! 

1E: schrijf de betekenis op van de volgende woorden in je schrift. Probeer niet in je boek te kijken!

H 3.7 - grammatica

In paragraaf 3.7 moet je zinnen in zinsdelen verdelen. 

Dit hebben jullie in eerdere hoofdstukken geleerd 

(1E; 1.7, p. 72 / 1A: 2.7, p. 112)

We frissen jullie kennis even op. Het doel is dat je straks echt goed weet hoe je zinsdeelstrepen zet. Als je het nog niet begrijpt, geef dat dan aan. 

Wat leer je eigenlijk met zinsdeelstrepen zetten??

Een zin bestaat uit verschillende deeltjes. Alle deeltjes in een zin doen iets. Grammatica leert je wat die deeltjes doen. 

Ik geef hem een boek. 

Een persoonsvorm geeft aan wat er gebeurt - geven

Een onderwerp geeft aan wie zorgt dat er iets gebeurt - Ik

Een lijdend voorwerp geeft aan waarmee iets gebeurt - een boek

Zinsdelen zijn die deeltjes van een zin 

Als je zinsdeelstrepen zet, onderscheid je dus het ene deeltje van het andere. Je zet hekken tussen de zinsdeeltjes.

Ik geef hem een boek. 

Welke deeltjes horen er volgens jou bij elkaar?

Ik | geef | hem | een boek

Oefenen:

Samen:

Hij koopt morgen van zijn zakgeld een nieuwe smartphone

Zelfstandig: schrijf de zin over en zet zinsdeelstrepen

De wiskundeleraar roept de leerlingen van klas 1A

Huiswerk morgen:

1E: lees de teksten in de groene vakken op p. 242, 243 en 245 goed door. Maak er samenvattingen van in je schrift. 

1A: lees de teksten in de groene vakken op p. 110 en 112 goed door. Maak er samenvattingen van in je schrift. 

Hoe maak je een samenvatting?

Woensdag 15.45u toets inhalen:

Leestoets: H.3.3 en 4.4 --> 2x voor je rapport

Benjamin, Faraaz, Mohammed, Souffyan, Sophie. 

Schrijftoets: H.3.4 --> 1 x voor je rapport

Azra.

Als je het woensdag niet maakt, moet ik een 1 in magister zetten. 

Evaluatie

• Hoe doe je de zinsdeelproef?
• Wat ging er goed?
• Wat kan beter?