Hoofdstuk 3 krachten oefentoets

• Natuurkunde
• Middelbare school
• mavo, havo
• Leerjaar 3

Lieke slaat met haar tennisracket tegen de bal. Hoe kun je de kracht zien?

1. De snelheid van de bal verandert.
2. De richting waarin de bal beweegt, verandert.
3. De bal deukt in als Lieke's tennisracket de bal raakt.
4. Alle antwoorden die hiervoor zijn genoemd, zijn juist.

met welke formule kun je de zwaartekracht berekenen?

1. Fz= g : m
2. Fz = m x g
3. Fz = m : 9,81
4. Fz = m x 9,81

Je kunt de zwaartekracht op aarde uitrekenen als je de massa van een voorwerp weet.

1. waar
2. niet waar

Fz

1. spierkracht
2. veerkracht
3. zwaartekracht
4. magnetische kracht

Het aangrijpingspunt is......

1. het punt waar de kracht wordt uitgeoefend
2. het eindpunt van de kracht

De wip beweegt niet.
Is er evenwicht?

1. ja
2. nee

Bereken of er evenwicht is in het plaatje
(F x r)L = (F x r)R

Wat moet je hebben voordat je iets een hefboom mag noemen?

1. draaipunt, richting en grootte
2. draaipunt, korte arm en aangrijpingspunt
3. draaipunt, lange arm en korte arm
4. aangrijpingspunt, richting en lange arm

Wat is de verhouding?

1. 1 cm ≙ 5 Newton
2. 2 cm ≙ 50 Newton
3. 1 cm ≙ 100 Newton
4. 1 cm ≙ 10 Newton

beschrijf de hefboomregel

Wat zijn de drie eigenschappen van een krachtenpijl?

De bank heeft een massa van 70 kg.
Hoe groot is de zwaartekracht?

1. 700 Newton
2. 7000 Newton
3. 70 Newton
4. 70000 Newton

Wat wordt hier aangegeven?

1. het zwaartepunt
2. het massapunt

Wat is de eenheid van Kracht?

1. N (Newton)
2. F (kracht)
3. m (massa)
4. n (newton)

Wat is NIET een kracht?

1. Spierkracht
2. Massakracht
3. Magnetische kracht
4. Veerkracht

Een kracht heeft

1. een vector, grootte en richting
2. een vector, aangrijpingspunt en richting
3. een grootte, richting en aangrijpijngspunt
4. een pijl, richting en grootte

Lees de grootte van de kracht op de krachtmeter af.
De kracht is...

1. 2,5N
2. 2,2N
3. 2,6N
4. 2,8N

De blauwe krachten en de rode kracht ..

1. hebben dezelfde richting
2. hebben dezelfde werklijnen
3. hebben parallelle werklijnen
4. hebben hetzelfde aangrijpingspunt

Kracht is een

1. Grootheid
2. Eenheid

Bij voortstuwende en tegenwerkende krachten noem je de som van alle tegenwerkende krachten de resulterende kracht.

1. juist
2. onjuist

Kracht A is 250N en Kracht B is 400N.
Wat is de resultante kracht als beide krachten in dezelfde richting werken?

1. 150 N
2. 650 N
3. -150 N
4. -650 N

Kracht A is 250N en Kracht B is 400N.
Wat is de resultante kracht als de krachten in tegengestelde richting werken?

1. 150 N
2. 650 N
3. -150 N
4. -650 N

Welke kracht is een tegenwerkende krachten?

1. Spierkracht
2. Voortstuwende kracht
3. Luchtwrijvingskracht
4. Zwaartekracht

Als de zwaarte kracht 10N is hoe
groot is dan de normaal kracht?

1. 10N
2. 100N
3. 1N
4. 0,1N

Welke van de volgende krachten is geen tegenwerkende kracht.

1. normaalkracht
2. rolwrijving
3. zwaartekracht
4. luchtwrijving