GYM 2 - Donderdag 20-11

Planning
  1. SO Grammatica terug
  2. Lesdoel
  3. Spelling: leenwoorden
  4. Aan de slag!
  5. Uitleg bijwoordelijke bijzin
  6. Huiswerk & Taalvout
1 / 34
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 2

This lesson contains 34 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 60 min

Items in this lesson

Planning
  1. SO Grammatica terug
  2. Lesdoel
  3. Spelling: leenwoorden
  4. Aan de slag!
  5. Uitleg bijwoordelijke bijzin
  6. Huiswerk & Taalvout

Slide 1 - Slide

SO Grammatica || regels herkansing
Alleen bij 6 of lager.

Cijfer herkansing telt.

Je mag alleen herkansen als je 3 van de 4 bladen van de Bijvoeglijke Bijzin hebt gemaakt & nagekeken!
(Blz. 19 t/m 22 Grammaticaboekje)

Slide 2 - Slide

SO Grammatica
Tafels leeg --> alleen ander kleur pen dan waarmee je geschreven hebt op SO.

Bekijk eerst je eigen SO. Begrijp je wat je hebt fout gedaan?

Overleg met je buur en laat hem/haar het evt. uitleggen.
      


Slide 3 - Slide

Slide 4 - Slide

Lesdoel
Aan het einde van de les:

- Weet je wat leenwoorden zijn en hoe je ze spelt
- Weet je hoe je Engelse werkwoorden in het Nederlands spelt

- Weet je wat een bijwoordelijke bijzin is

Slide 5 - Slide

Slide 6 - Video

Slide 7 - Slide

Spelling Franse leenwoorden
Sommige woorden--> accent --> crêpe

Vernederlandst? Geen streepje of dakje op klinker: controle, diner
Tenzij nodig voor  uitspraak: café; enquête

Woord nog echt Frans? Dan wel alle accenten: déjà vu

Slide 8 - Slide

Wat is de juiste spelling?
A
Decolletee
B
Decolleté
C
Decolletè
D
Decoleté

Slide 9 - Quiz

Wat is de juiste spelling
A
Premierre
B
Premiere
C
Premiére
D
Première

Slide 10 - Quiz

Wat is de juiste spelling?
A
Urinoir
B
Urinôir
C
Urinuoir
D
Urinoír

Slide 11 - Quiz

Slide 12 - Slide

1. Mijn docent gaf ……………. op mijn werkstuk.

Slide 13 - Open question

k kreeg een ………… van mijn klasgenoot.
A
email
B
e-mail
C
e'mail
D
imeel

Slide 14 - Quiz

Hoe zit het met Engelse werkwoorden die in het Nederlands worden gebruikt?

Slide 15 - Slide

Zelfde regels!

Slide 16 - Slide

maar..... let op de uitspraak!

Slide 17 - Slide

Engelse werkwoorden:
Hoe schrijf je het volgende werkwoord in de hij-vorm, vt: timen
A
timde
B
timdde
C
timete
D
timede

Slide 18 - Quiz

Engelse werkwoorden
Hoe schrijf je het volgende werkwoord in de hij-vorm, vt: barbecueën
A
barbecuedde
B
barbecuede
C
barbecuete
D
barbecuette

Slide 19 - Quiz

Engelse werkwoorden
Hoe schrijf je het volgende werkwoord in de hij-vorm, vt: joggen
A
jogde
B
joggete
C
joggte
D
jogte

Slide 20 - Quiz

Engelse werkwoorden
Hoe schrijf je het volgende werkwoord in de hij-vorm, tt: deleten
A
deletet
B
delet

Slide 21 - Quiz

Mijn vader (downlaoden, tt) elke dag een paar nieuwe liedjes
A
download
B
downloat
C
downloadt
D
downloadde

Slide 22 - Quiz

De journalist (interviewen, tt) mij voor de derde keer.
A
interviewt
B
intervieuwt
C
interviewd
D
interviewdde

Slide 23 - Quiz

Op die gladde weg (skate, tt) mijn vriendje het liefst.
A
skatet
B
skate
C
skated

Slide 24 - Quiz

Romy en Marie (racen, vt) op hun fiets door de straat
A
raceten
B
racetten
C
raceden

Slide 25 - Quiz

Tijdens de marathon (finishen, vt) Anniek en Irma tegelijk.
A
finishden
B
finishten
C
finishtten

Slide 26 - Quiz

Slide 27 - Link

Aan de slag!
Nieuw Nederlands boek (Spelling hf. 2):
- Lees: groene stukje blz. 74
- Maak: opdr. 5, 6

- Lees: groene stukje blz. 76
- Maak: opdr. 8, 9 en 10

Slide 28 - Slide

Bijwoordelijke bijzin

Slide 29 - Slide

Wat voor informatie geeft een bijwoordelijke bepaling in een zin?

Slide 30 - Open question

Hij komt, nadat hij ontbeten heeft.
Wat is de bijzin?
Op welke vraag geeft de bijzin antwoord?

Slide 31 - Slide

De bijwoordelijke bijzin
  •  Bijwoordelijke bepaling in de vorm van een zin

  • Inleidende onderschikkende voegwoorden:
toen, wanneer, zodra, nadat, hoewel, als, opdat, mits, tenzij, zodat, etc...

Dat en of leiden nooit een bijwoordelijke bijzin in!

Slide 32 - Slide

Toen hij het huisje geel had geverfd, begon hij aan de renovatie 



van zijn tuintje, waarvoor hij drie weken nodig zou hebben.

Slide 33 - Slide

Huiswerk & Taalvout
Nieuw Nederlands boek (Spelling hf. 2):
- Lees: groene stukje blz. 74
- Maak: opdr. 5, 6

- Lees: groene stukje blz. 76
- Maak: opdr. 8, 9 en 10


Slide 34 - Slide