4.5 verder

4.5 verder
Pak je leesboek... 
timer
1:00
1 / 10
next
Slide 1: Slide

This lesson contains 10 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

4.5 verder
Pak je leesboek... 
timer
1:00

Slide 1 - Slide

Lesdoel: 
aan het einde van de les kun je herkennen hoe zelfstandig naamwoorden gevormd zijn

Slide 2 - Slide

Noem drie
zelfstandig naamwoorden
(je mag ook emoji's gebruiken)

Slide 3 - Mind map

Maak een samenstelling
met het woord
'fiets'

Slide 4 - Mind map

ZN : ZN + ZN
Dit noemen we ook een samenstelling
Fiets+ pomp
Fiets + bel
Fiets + vakantie

Slide 5 - Slide

 ZN :  werkwoord + achtervoegsel

lopen - de loper

vergaderen - de vergadering

repareren - de reparatie



Slide 6 - Slide

ZN: ZN + voor of achtervoegsel
bekende --> onbekende

echtgenoot --> echtgenote

vijand --> aartsvijand

Slide 7 - Slide

Je gaat straks een paar opdrachten maken hierover. 
Opdracht 12 gaat over hoe een ZN gevormd is. 
Een woord is een ZN. 
Soms is het gewoon een ZN: fiets/stoel/konijn

Soms is het een samenstelling: fietspomp/klapstoel/konijnenkeutel

Soms is het een afleiding: 
de lerares (van leraar)
de koper (van het werkwoord: kopen)

Slide 8 - Slide

Welke is juist:
het ZN van 'opereren' is
A
operatie
B
opererend
C
geen zn
D
geen idee

Slide 9 - Quiz

Aan de slag!
Maken: 
4.5 
GL: opdracht 12, 13 en 14
Kader: 15, 16 en 17



timer
1:00
Klaar? 
Heb je alles af van 4.1 en 4.3?
Haal bij mij een klaar opdracht

Slide 10 - Slide