Ethogram + protocol

Welkom
Telefoon in telefoontas
Tas en jas van tafel
Laptop pakken 
Ga in deze Lesson Up 
 
1 / 31
next
Slide 1: Slide
BiologieMiddelbare schoolvwoLeerjaar 4

This lesson contains 31 slides, with interactive quizzes, text slides and 3 videos.

time-iconLesson duration is: 60 min

Items in this lesson

Welkom
Telefoon in telefoontas
Tas en jas van tafel
Laptop pakken 
Ga in deze Lesson Up 
 

Slide 1 - Slide

Doel
Na deze les kun je een ethogram maken, een geschikt protocol kiezen bij een onderzoeksvraag, een protocol uitvoeren én resultaten uit gedragsonderzoek interpreteren

Slide 2 - Slide

Slide 3 - Video

Beschrijf het gedrag van de vogel in een paar regels.

Slide 4 - Open question

objectief / subjectief
objectief: feitelijke waarnemingen 
subjectief: bevat een interpretatie
antropomorfisme: toekennen van menselijke gevoelens / bewustzijn / motivatie aan organismen zonder bewijs


Slide 5 - Slide

objectief / subjectief
antropomorfisme: Deze appel toont met zijn kleur aan dat hij opgegeten wil worden, zodat zijn zaden verspreid worden.

subjectief: appel

objectief: afbeelding van een appel

echt objectief: rond voorwerp, ingedeukt aan de bovenzijde. Rood van kleur met groene stippen van 2 mm doorsnede .... etc




Slide 6 - Slide

kopieer je omschrijving van het vogelgedrag. Geef per regel aan of deze objectief of subjectief is of een antropomorfisme bevat.

Slide 7 - Open question

Slide 8 - Link

ethogram

Slide 9 - Slide

Hoe maak je een ethogram
samenwerken = taken verdelen

Leerling A beschrijft wat hij ziet, Leerling B noteert in tabel 1 

stap 1: kladversie invullen
stap 2: netjes uitwerken

We bekijken de video 2x

Slide 10 - Slide

Slide 11 - Video

protocol : gedragsketens bepalen

in tweetallen:
A: observeert en roept wanneer de handeling verandert.

B: noteert  
of werk van video
(voor de zekerheid altijd video opnemen)

Gebruik hiervoor de tabel van opdracht 2


Slide 12 - Slide

Slide 13 - Video

onderzoeksvragen
welke handelingen komen in een vaste gedragsketen voor?

hoeveel verdeelt een dier  de tijd over de gedragssystemen?

Wat is de rangorde in een  bepaalde groep?

Slide 14 - Slide

protocol : gedragsketens bepalen

in tweetallen:
A: observeert en roept wanner de handeling verandert.
B: noteert 
 
of werk van video
(voor de zekerheid altijd video opnemen)


Slide 15 - Slide

ops
fts
rem
afst
bct
ops
x
3
0
0
0
fts
0
x
5
0
0
rem
0
1
x
2
1
afst
2
0
0
x
0
bct
0
1
0
0
x

Slide 16 - Slide

Analyse
in totaal 17 wisselingen tussen handelingen
fts komt 5 x  voor (fietsen)
na fietsen krijg je altijd 1 van de 4 andere handelingen (rem, ops, afst, bct )

toeval: 1/4 kans op rem/ops/afst/bct    na   fts 
fts komt 5 keer voor, dus de andere 4 zouden allen 1,25 keer waargenomen moeten zijn


na fts komt rem 5 keer voor, dat is 4x vaker dan op basis van toeval verwacht kan worden

dit zou dus wel eens een vaste volgorde kunnen zijn

Slide 17 - Slide

protocol: tijdsbesteding
noteer elke 10 seconden wat het dier op dat moment doet.

wederom in tweetallen of van video.


Slide 18 - Slide

Analyse
Noteer van elke handeling

Slide 19 - Slide

PO
een gedragsonderzoek met een onderwerp naar keuze (info volgt)
groepsgrootte: 2-3 personen
eindproduct: wetenschappelijk onderzoek + verslag. Onderzoek bevat ethogram + protocol

Cijfer weegt 1x mee voor dit jaar

deadline: volgt nog, inleveren via magister opdrachten


De komende lessen worden besteedt aan hoe je een wetenschappelijk onderzoek uitvoert & hoe je een verslag maakt

Slide 20 - Slide

Voorbeelden van onderwerpen

let op! Dit zijn projecten voor 1-VWO. Ik ga er vanuit dat in jullie inleidingen, resultaten en discussie duidelijk wordt dat havo-4 wel een niveautje hoger is :)

Slide 21 - Slide

Slide 22 - Link

Aan de slag
1) Bedenken onderzoeksvraag 
2) Uitwerken onderzoek (hoe ga je het doen)

- Na de les van vrijdag leveren jullie via Teams Opdrachten een document in met deze twee stappen

- Ik zal maandag in de les meteen kort feedback geven, zodat je weet of je goed op weg bent en dat je bezig kan gaan met het uitvoeren van het onderzoek


Slide 23 - Slide

Slide 24 - Slide

Succescriteria
Je gebruikt minimaal 10 goede bronnen voor je inleiding en discussie:
  • wetenschapsbijlage krant, 
  • populair wetenschappelijk artikel of boek, 
  • site van een universiteit-, onderzoeksinstituut of overheid

Je refereert hiernaar in de tekst en maakt een bronnenlijst volgens APA-regels (les hierover volgt nog)

Slide 25 - Slide

Inleiding
  • Bevat feiten die de maatschappelijke of wetenschappelijke relevantie van je onderzoek duidelijk maken.
  • Bevat de voor een 3e-klasser benodigde informatie om écht te begrijpen waar het onderzoek over gaat (die weten bv nog niet wat supranormale prikkels etc zijn, dat leg je dus uit als dat relevant is.)
  • Eindigt met je onderzoeksvraag en op de theorie gebaseerde hypothese

Slide 26 - Slide

Materiaal en methode
  • Bevat alle benodigde materialen en meetapparatuur. incl. groottes, aantallen, volumes. 
  • Is voldoende gedetailleerd voor een 3e klasser om je onderzoek te herhalen zónder zelf iets te hoeven bedenken of een boek open te doen.
  • De proefopzet leidt tot een valide en zo betrouwbaar mogelijke beantwoording van je onderzoeksvraag.
  • Lijdt tot kwantitatieve resultaten (resultaten die in cijfers/diagrammen zijn uit te drukken)

Slide 27 - Slide

Resultaten
  • Bevat een tabel en diagram. 
  • Het type diagram past bij het type data
  • Het antwoord op de onderzoeksvraag is in 1 oogoslag uit het diagram af te lezen.
  • De begeleidende tekst wijst op de meest opvallende resultaten die zichtbaar zijn.

Slide 28 - Slide

conclusie en discussie
  • conclusie is een antwoord op de onderzoeksvraag gebaseerd op de onderzoeksresultaten. 
  • Vergelijk de conclusie met de hypothese. Zijn deze gelijk? Verschillend? Welke ideeën uit de inleiding worden hierdoor bevestigd, of misschien wel ontkracht? Kun je bij nader inzien meer bronnen vinden die je conclusie ondersteunen?

Slide 29 - Slide

conclusie en discussie
  • Stel je conclusie is waar, wat is hiervan het maatschappelijk/wetenschappelijk belang? Kun je op basis hiervan bv adviezen geven?
  • Analyseer de betrouwbaarheid (hoe nauwkeurig heb je gemeten) en de validiteit (de conclusie klopt) van je onderzoek. Wat zijn mogelijke verbeterpunten?
  • Geef een mogelijk vervolgonderzoek (met een andere, aansluitende onderzoeksvraag)

Slide 30 - Slide

Algemeen
  • Schrijfstijl is objectief: geen ik/wij/hij/zij of persoonlijke meningen
  • Figuren en diagrammen zijn clean opgemaakt (2D, geen achtergrondlijnen, goede astitels, 
  • Figuren, tabellen en diagrammen hebben genummerde bijschriften. In de tekst wordt naar (al) deze nummers verwezen.

Slide 31 - Slide