In de grammatica C op blz. 86 hebben wij voor het eerst de tijd "futur" gebruikt met het vervoegen van werkwoorden.
Je spreekt dan over iets wat nog moet gaan gebeuren, maar wat nog niet heeft plaatsgevonden. Vandaar dat de tijd "futur" heet, de toekomst.
Voorbeeld: Demain, je voudrai aller au cinéma.
Morgen, zal ik naar de bioscoop gaan.