This lesson contains 39 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.
Lesson duration is: 45 min
Items in this lesson
Het weer- en klimaatsysteem
Slide 1 - Slide
Lesprogramma periode 3
Slide 2 - Slide
Lesprogramma periode 3
Slide 3 - Slide
Hoofdstukken
H1 Het weer- en klimaatsysteem
H2 Klimaatverandering in het geologische verleden
H3 Klimaatverandering en beleid
Plus: Systeem Aarde par. 2.1 en 2.2
Slide 4 - Slide
Wat denk je over het onderwerp klimaat?
Slide 5 - Mind map
H1 - Het weer- en klimaatsysteem
Wat is het verschil tussen weer en klimaat?
Wat is de samenstelling en opbouw van de atmosfeer?
Waardoor zijn er variaties in de stralingsbalans?
Slide 6 - Slide
Wat is het verschil tussen weer en klimaat?
Slide 7 - Open question
Verschil weer & klimaat
Het weer is de temperatuur, de wind en de neerslag op een bepaald moment.
Het klimaat is hoe het weer in een land of bepaald gebied is. Het is het gemiddelde, gemeten over een langere periode. Ze meten dan bijv. 30 jaar lang de temperatuur, luchtvochtigheid, neerslag, bewolking en wind.
Slide 8 - Slide
Het klimaat is het gemiddelde weer in een bepaald gebied over een langere periode.
A
Juist
B
Onjuist
Slide 9 - Quiz
Van welk systeem maakt het klimaat deel uit?
Slide 10 - Mind map
Systeem Aarde
Slide 11 - Slide
Systeem aarde
Slide 12 - Slide
Atmosfeer
Luchtlaag rondom de aarde
Slide 13 - Slide
Atmosfeer
- Troposfeer
- Stratosfeer
- Mesosfeer
- Thermosfeer
Slide 14 - Slide
Wat zijn de belangrijkste gassen in de atmosfeer van de aarde?
Slide 15 - Open question
Slide 16 - Slide
Welk invloed heeft de zon op het klimaat?
Slide 17 - Mind map
Zon is belangrijkste bron van energie
Stralingsbalans = inkomende en uitgaande energie
Slide 18 - Slide
Energiebalans (=stralingsbalans)
= evenwicht tussen hoeveelheid straling die aarde bereikt en hoeveelheid straling die atmosfeer verlaat
Dus een optelsom van:
+ de kortgolvige instraling (zonlicht) op aarde
+ de naar het heelal teruggekaatste straling
+ langgolvige uitstraling (warmte).
Slide 19 - Slide
evenwicht = er komt evenveel energie binnen als eruit gaat.
dynamisch: instraling en uitstraling variëren in tijd en per locatie.
Slide 20 - Slide
Variaties in de stralingsbalans
De hoeveelheid straling die een bepaald gebied op aarde ontvangt hangt af van:
breedteligging = hoe noordelijk of zuidelijk het ligt;
albedo = mate waarin zonlicht wordt weerkaatst;
gesteldheid aardoppervlak = water warmt minder snel op dan land.
Breedteligging
Land en zee
Albedo effect
Slide 21 - Slide
Breedteligging
Evenaar ligt op 0° NB/ZB:
Zonnestralen vallen recht op aardoppervlak
3x zoveel zonne-energie als de polen
Nederland ligt op 52° NB
Zonnestralen vallen schuin op aardoppervlak
Slide 22 - Slide
Breedteligging
Door de aarde (=bolvormig), op lagere breedte meer loodrecht instraling:
straling per m2 is groter & afstand door dampkring korter = minder energie verlies aan lucht.
Slide 23 - Slide
Slide 24 - Slide
Slide 25 - Video
Slide 26 - Slide
in 24 uur draait de aarde om zijn as
Slide 27 - Slide
in 24 uur draait de aarde om zijn as
in een jaar/ 365 dag draait de aarde rond de zon
Slide 28 - Slide
Slide 29 - Slide
Het albedo-effect
Slide 30 - Slide
Verdeling warmte
Grote verschillen tussen instraling.
Verdeling warmte door wind en zeestromen.
Slide 31 - Slide
Stralingsbalans op verschillende breedte
Op lange termijn energiebalans vrij constant
Verschil in breedte
Transport d.m.v.: oceaanstromen en luchtcirculatie
Slide 32 - Slide
Temperatuurfactoren:
Breedteligging
Hoogteligging
Gesteldheid van oppervlakte
Aanlandige wind en aflandige wind
Wind- en zeestromen
Slide 33 - Slide
Breedteligging
Algemene regel: Hoe verder van de evenaar hoe kouder het is.
Dit komt doordat: 1. Zonnestralen warmteverliezen naarmate ze langer onderweg zijn. 2. De zonnestralen op hogere breedte een groter oppervlak moeten verwarmen.
Slide 34 - Slide
Hoogteligging
hoe hoger hoe kouder
per 1000m stijging, wordt temperatuur 6°C kouder
de hoogteligging bepaalt de plantengroei in de bergen
Slide 35 - Slide
Gesteldheid aardoppervlak
Slide 36 - Slide
Ligging t.o.v. de zee
algemene regel: zeewater warmt minder snel op en koelt minder snel af dan land.
Wind van zee is in de winter warmer
Wind van zee is in de zomer koeler
Een windje van zee neemt regen mee! (hoe verder van zee, hoe minder neerslag).
Slide 37 - Slide
Ligging van gebergte
Algemene regel: Wind van zee neemt waterdamp mee, bij het gebergte stijgt de lucht, koelt af, waterdamp condenseert en dat geeft neerslag. (loefzijde)
Als de lucht is afgekoeld gaat hij dalen en de lucht wordt warmer waardoor hij waterdamp vasthoudt, het blijft droog.