Het verval van een rivier neemt in de benedenloop af
A
juist
B
onjuist
Slide 3 - Quiz
Als een rivier meer water afvoert, wordt hij smaller en dieper.
A
juist
B
onjuist
Slide 4 - Quiz
timer
0:30
Debiet op z'n hoogst
Gemengde rivier
Groot verval
Bij-, zij- en hoofdrivier
Verval per km
Reliëf in het landschap
Bovenloop
Verhang
Gelijkmatig regiem
Piekafvoer
Waterscheiding
Stroomstelsel
Slide 5 - Drag question
In welke landen ligt het stroomgebied van de Rijn?
A
Frankrijk, Zwitserland, Oostenrijk, Kroatië.
B
Duitsland, Polen, Tsjechië, Oostenrijk.
C
Zwitserland, Duitsland, Nederland, Tsjechië.
D
Frankrijk, Zwitserland, Luxemburg, België.
Slide 6 - Quiz
Ingrepen van de mens
Winterdijk
Zomerdijk
Krib
Uiterwaard
Zomerbed
Winterbed
Binnendijks
Veilig, beschermd door de dijk
Buitendijks
Onveilig - niet beschermd
Slide 7 - Slide
In de Flevopolder woont men
A
Binnendijks
B
Buitendijks
Slide 8 - Quiz
De uiterwaard bevindt zich
A
binnendijks
B
aan de rivierkant van de winterdijk
C
in het zomerbed
D
tussen de kribben
Slide 9 - Quiz
Opdracht: Teken de rivier met alle begrippen op blz 90. Lever een foto in
timer
10:00
Slide 10 - Open question
De vertragingstijd
De tijd die een (regen)druppel erover doet om de rivier te bereiken.
Deze tijd is lang als de druppel de bodem intrekt en in het grondwater komt en als grondwater langzaam naar de rivier stroomt.
De tijd is kort als er veel beton is en de druppel niet de grond in kan, dan stroomt het via riolering naar de rivier.
Slide 11 - Slide
Wat deed de mens?
Ontbossen:
weghalen van bomen
weilanden opofferen voor huizen
Verstenen:
huizen bouwen
straten aanleggen
riolering aanleggen
Slide 12 - Slide
Als we meer steden bouwen, wordt de vertragingstijd
A
langer
B
korter
Slide 13 - Quiz
Slide 14 - Slide
Slide 15 - Slide
Slide 16 - Slide
Slide 17 - Slide
Slide 18 - Slide
Slide 19 - Video
Slide 20 - Slide
Het IJsselmeer voert een deel van het water van het stroomgebied van de Rijn af.
A
juist
B
onjuist
Slide 21 - Quiz
Door de spuisluizen in de Afsluitdijk wordt water richting de Waddenzee gelaten. Dit wordt moeilijker omdat ...
A
de rivieren meer water gaan afvoeren
B
er meer storm wordt verwacht
C
de zeespiegel stijgt
D
er meer water wordt gebruikt door boeren
Slide 22 - Quiz
Om piekafvoeren aan te kunnen, zijn verschillende maatregelen mogelijk. Iedere ingreep die men kiest, is onder andere afhankelijk van de plaatselijke omstandigheden. Stel dat Frankrijk en Duitsland kiezen om de dijken langs de Rijn te verhogen en te verstevigen. Moet Nederland dan meer of minder maatregelen nemen om een overstromingsgevaar af te wenden? Leg je keuze uit met een oorzaak-gevolgrelatie.
Slide 23 - Open question
Verkorte leerroute 4.2 & 4.3
Aan de werk!
Daarna maak je een start met 4.4. Je bestudeert de paragraaf en legt in je eigen woorden uit wat adaptief deltamanagement betekent. Sjiem tevreden? naar huus:)