gebruikt voor weiland en bijvoorbeeld campings of natuur
Bebouwen?
geen overstromings-mogelijkheid voor de rivier
bewoners zijn dan "buitendijks"
Slide 8 - Slide
Winterbed
Buitendijks
Zomerbed
Binnendijks
Uiterwaarde
Zomerdijk
winterdijk
Slide 9 - Drag question
Herhaling
Vul de tekst aan (gebruik 1.1 en 1.2):
In de (1)......... van de rivier is een hoge stroomsnelheid. In de (2)......... vindt veel sedimentatie plaats. Het (3).......... van een rivier is hoger in de winter dan in de zomer. Deze verschillen noemen we het (4)......... . Dijken direct langs de rivier heten (5)........., en bij hoogwater worden de (6)......... gebruikt. Het gebied dat soms kan overstromen heten de (7)..........
Slide 10 - Slide
Herhaling
Vul de tekst aan:
In de (1) bovenloop van de rivier is een hoge stroomsnelheid. In de (2) benedenloop vindt veel sedimentatie plaats. Het (3) debiet van een rivier is hoger in de winter dan in de zomer. Deze verschillen noemen we het (4) regiem . Dijken direct langs de rivier heten (5) zomerdijken, en bij hoogwater worden de (6) winterdijken gebruikt. Het gebied dat soms kan overstromen heten de (7) uiterwaarden
Slide 11 - Slide
Dwarsprofiel van de rivier
Hoe heet deze dijk?
Slide 12 - Slide
Dwarsprofiel van de rivier
Hoe heet deze dijk?
Winterdijk
Slide 13 - Slide
Dwarsprofiel van de rivier
Hoe heet deze dijk?
Slide 14 - Slide
Dwarsprofiel van de rivier
Hoe heet deze dijk?
Zomerdijk
Slide 15 - Slide
Dwarsprofiel van de rivier
Hoe heet dit gebied?
Slide 16 - Slide
Dwarsprofiel van de rivier
Hoe heet dit gebied?
winterbed
Slide 17 - Slide
Dwarsprofiel van de rivier
Slide 18 - Slide
Krib(ben)
Houdt rivier in midden van stroomgeul
houdt de rivier bevaarbaar
Meanderen wordt voorkomen
Slide 19 - Slide
1.2 Rivieren: de invloed van de mens - 2
Lesdoel: je begrijpt welke ingrepen de mens heeft gedaan in de loop én het stroomgebied van de rivier en welke gevolgen deze ingrepen hebben.
+ start met ruimte voor de rivier
Slide 20 - Slide
Herhaling 4.1
Debiet op z'n hoogst
Gemengde rivier
Groot verval
Bij-, zij- en hoofdrivier
Verval per km
Reliëf in het landschap
Bovenloop
Verhang
Gelijkmatig regiem
Piekafvoer
Waterscheiding
Stroomstelsel
Slide 21 - Drag question
In welke landen ligt het stroomgebied van de Rijn?
Herhaling 4.1
Herhaling 4.1
A
Frankrijk, Zwitserland, Oostenrijk, Kroatië.
B
Duitsland, Polen, Tsjechië, Oostenrijk.
C
Zwitserland, Duitsland, Nederland, Tsjechië.
D
Frankrijk, Zwitserland, Luxemburg, België.
Slide 22 - Quiz
4.2: Wat zijn 2 functies van Kribben?
Slide 23 - Open question
4.2: Geef twee redenen waarom de bochten uit de rivier zijn gehaald
Slide 24 - Open question
4.2: De mensen die in de Flevopolder wonen doen dit..
A
Binnendijks
B
Buitendijks
Slide 25 - Quiz
4.2 De uiterwaard bevindt zich
A
binnendijks
B
aan de rivierkant van de winterdijk
C
in het zomerbed
D
tussen de kribben
Slide 26 - Quiz
4.2 Als we meer steden bouwen, wordt de vertragingstijd
A
langer
B
korter
Slide 27 - Quiz
De vertragingstijd
De tijd die een (regen)druppel erover doet om de rivier te bereiken.
Deze tijd is lang als de druppel de bodem intrekt en in het grondwater komt en als grondwater langzaam naar de rivier stroomt.
De tijd is kort als er veel beton is en de druppel niet de grond in kan, dan stroomt het via riolering naar de rivier.
Slide 28 - Slide
Neerslag
oppervlaktewater
infiltratie
grondwater
fossiel water
Slide 29 - Slide
Bodemsoorten
Klei=afgezet door langzaam stromend water.
Zand=afgezet door stromend water met iets hogere stroomsnelheid.
Slide 30 - Slide
Bodemsoorten
Veen = door sedimentatie van dode plantenresten ontstaan.
Löss = aangevoerd door de wind en erg vruchtbaar
Slide 31 - Slide
Oppervlaktewater
In het westen wordt, doordat grondsoorten als veen en klei er voorkomen, veel gebruik gemaakt van oppervlaktewater. Dit wordt soms gemengd met duinwater. (infiltratie)
Waarom wordt er geen grondwater gebruikt in het westen?
Het westen ligt grotendeels beneden NAP, het grondwater is te zout.
Slide 32 - Slide
Wat deed de mens?
Ontbossen:
weghalen van bomen
weilanden opofferen voor huizen
Verstenen:
huizen bouwen
straten aanleggen
riolering aanleggen
Slide 33 - Slide
Verstedelijking
Verstening/verharding = groter oppervlakte straten, wegen en bebouwing.
-> kortere vertragingstijd en piekafvoer
Piekafvoer
Een grote hoeveelheid water in een korte tijd in de rivier