This lesson contains 17 slides, with interactive quizzes, text slides and 3 videos.
Lesson duration is: 70 min
Items in this lesson
8.2 De aarde en de zon
Je leert
- over hoe de seizoenen op aarde ontstaan.
Slide 1 - Slide
Vorige week...
Slide 2 - Slide
Slide 3 - Slide
Astronomische eenheid
AE = astronomische eenheid = afstand aarde-zon
= 1,50 x 1011 m = 1 AE
baanstraal Mars = rmars = 1,52 x AE = 1,52 x (1,50x1011)
= 2,28 x 1011 m
Slide 4 - Slide
Slide 5 - Slide
Satelliet A hangt op 20.000 km boven het aardoppervlak. Satelliet B op 35.000 km. Beide satellieten draaien in 20 uur eenmaal om de aarde. Welke bewering klopt?
A
A heeft een grotere baansnelheid dan B
B
A heeft een kleinere baansnelheid dan B
Slide 6 - Quiz
Bereken de baansnelheid van Uranus Baanstraal : 19,13 AE Omlooptijd 3,07x10^4 dagen
Slide 7 - Open question
Deze week...
Slide 8 - Slide
Slide 9 - Video
Slide 10 - Slide
Slide 11 - Video
Als de aarde niet schuin zou staan dan...
A
zou het minder hard waaien.
B
zou het in Nederland kouder zijn.
C
zouden we geen seizoenen hebben.
D
zou de zomer langer duren.
Slide 12 - Quiz
Noorderlicht
snel bewegende geladen deeltjes van zon = zonnewind
sterke zonnewind = aantal dagen later op aarde
deeltjes door magneetveld aarde afgebogen
botsen met zuurstof en stikstof = groene en blauwe en paarse kleuren
noorderlicht én zuiderlicht bestaan!
Slide 13 - Slide
Slide 14 - Video
Hoe ontstaat het noorderlicht?
A
de planeet mars staat op een bepaald moment zo dat de magnetische kracht van mars en die van de Aarde elkaar afstoten
B
door zonnedeeltjes van de zon wat botst met het magnetisch veld van de aarde.
C
er komt een komeet uit de ruimte langs vliegen en die straalt een raar licht uit
D
omdat de atmosfeer heel dun is op dat moment en daardoor kunnen er heel veel zonnestralen de aarde bereiken